Duits

Uitgebreide vertaling voor Anfangen (Duits) in het Engels

Anfangen:

Anfangen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anfangen (Anfang; Beginn; Eröffnung; Start; Einleitung)
    the beginning; the commencement; the start; the outset; the opening
    • beginning [the ~] zelfstandig naamwoord
    • commencement [the ~] zelfstandig naamwoord
    • start [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outset [the ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Anfangen
    the commencing; the beginning; the starting
  3. Anfangen (Eingehen)
    the taking effect; the coming into force
  4. Anfangen (Anstimmen; Einsetzen; Anheben; Angehen)
    the beginning; the raising; the striking up; the starting
  5. Anfangen (Anbrechen)
    the dawn; the daybreak
    • dawn [the ~] zelfstandig naamwoord
    • daybreak [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. Anfangen (Einweihungszeremonie; Anstimmen)
    the inauguration; the opening ceremony

Vertaal Matrix voor Anfangen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beginning Anfang; Anfangen; Angehen; Anheben; Anstimmen; Beginn; Einleitung; Einsetzen; Eröffnung; Start Anfang; Anfang einer Brief; Anschneiden; Beginn; Titel; Überschrift
coming into force Anfangen; Eingehen Inkraftreten
commencement Anfang; Anfangen; Beginn; Einleitung; Eröffnung; Start
commencing Anfangen
dawn Anbrechen; Anfangen Morgendämmerung; Morgenrot; Morgenstunde
daybreak Anbrechen; Anfangen Morgendämmerung; Morgenrot; Morgenstunde
inauguration Anfangen; Anstimmen; Einweihungszeremonie Einsegnung; Einweihung; Einweihungsfest; Huldigung; Inauguration; Initiatie; Initiation; Verehrung; Weihe
opening Anfang; Anfangen; Beginn; Einleitung; Eröffnung; Start Absatzgebiet; Aufmachen; Aufschluß; Aussparung; Einschnitt; Freigabe; Kerbe; Kluft; Riß; Spalte; Wake; Zwischenraum; Öffnung
opening ceremony Anfangen; Anstimmen; Einweihungszeremonie
outset Anfang; Anfangen; Beginn; Einleitung; Eröffnung; Start
raising Anfangen; Angehen; Anheben; Anstimmen; Einsetzen Anbau; Anbauen; Anbauten; Aufheben; Aufhebung; Aufwerfen; Emporwerfen; Fortpflanzung; Hebung; Zucht; Züchte; Züchten; Züchtung
start Anfang; Anfangen; Beginn; Einleitung; Eröffnung; Start Anreiz; Anstoß; Initiative
starting Anfangen; Angehen; Anheben; Anstimmen; Einsetzen Abfahrt; Abreise; Anschneiden; abfahren; abreisen
striking up Anfangen; Angehen; Anheben; Anstimmen; Einsetzen
taking effect Anfangen; Eingehen Inkraftreten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dawn dämmern; flimmern; glimmen; schimmern; tagen
start abfahren; abheben; abreisen; akzelerieren; anfangen; angehen; anheben; anlaufen; anschalten; ansteigen; antreten; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufnehmen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; ausschiffen; beginnen; beim publikum einführen; davontragen; einführen; einleiten; einläuten; einschalten; einschnauben; einschnupfen; einsetzen; emporsteigen; erheben; errichten; ersteigen; fortfahren; fortreisen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hereinführen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hinführen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; lancieren; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwirken; vorstellen; wallen; wegfahren; wegreisen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opening einführend

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Anfangen