Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Abstinenz

Vertaal Abstinenz van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Abstinenz:
- total abstinence; temperance; abstinence; continence; teetotalism
Wiktionary:
- Abstinenz → abstinence, teetotalism
- Abstinenz → abstinence, abstention, abstemiousness

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abstinenz (Duits) in het Engels

Abstinenz:

Abstinenz [die ~] zelfstandig naamwoord

die Abstinenz (Abschaffung; Verzicht; Aufhebung; Enthaltung; Enthaltsamkeit)
the total abstinence; the temperance
- total abstinence [the ~] zelfstandig naamwoord
- temperance [the ~] zelfstandig naamwoord
die Abstinenz (Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht)
the abstinence; the continence; the teetotalism
- abstinence [the ~] zelfstandig naamwoord
- continence [the ~] zelfstandig naamwoord
- teetotalism [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abstinenz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abstinence	Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht	Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
continence	Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
teetotalism	Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
temperance	Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
total abstinence	Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht

Synoniemen voor "Abstinenz":

Askese; Aszese; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entsagung; Mäßigung; Zurückhaltung

Wiktionary: Abstinenz

Abstinenz

noun

allgemein: Enthaltsamkeit
- Abstinenz → abstinence
Verzicht auf Alkohol
- Abstinenz → teetotalism

Abstinenz

noun

specifically, abstinence from alcohol
- abstinence → Abstinenz
the act or practice of abstaining
- abstinence → Enthaltsamkeit; Abstinenz

Cross Translation:

From	To	Via
• Abstinenz	→ abstinence	↔ abstinentie — (medisch, nld) onthouding, m.n. van medicijnen, alcohol, drugs
• Abstinenz	→ abstention	↔ abstention — Action de s'abstenir, non-exercice d’un droit, refus de prendre part, d’intervenir.
• Abstinenz	→ abstinence; abstemiousness	↔ sobriété — caractère de celui qui est sobre, modérer dans le boire et le manger.
• Abstinenz	→ abstinence; abstemiousness	↔ tempérance — didactique\|fr Fait de tempérer.