Duits
Uitgebreide vertaling voor Abhandeln (Duits) in het Engels
Abhandeln:
-
Abhandeln (Schachern; Abmarkten)
-
Abhandeln (Reagieren; Ansprechen; Eingehen)
the reaction to
Vertaal Matrix voor Abhandeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bargain | Abhandeln; Abmarkten; Schachern | Angebot; Gelegenheitskauf; Geschäft; Geschäfte; Handel; Offerte; Okkasion; Schnäppchen; Transaktion; Unterredung; Verhandlung; Vorschlag |
haggling | Abhandeln; Abmarkten; Schachern | Abfeilschen; Feilschen; Gefeilsche; Tausch; Umtausch |
reaction to | Abhandeln; Ansprechen; Eingehen; Reagieren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bargain | abfeilschen; abhandeln; feilschen; handeln; herunterhandeln; unterhandeln | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
haggling | streitkrank |