Duits
Uitgebreide vertaling voor üppig (Duits) in het Engels
üppig:
-
üppig (geschäftig; lustig; gedrängt; heiter; geräuschvoll; lebendig; fleißig; gesellig; emsig; lebhaft; munter; eifrig; flott; vergnüglich; quick; fröhlich; existent; freudvoll; frisch; angeheitert; freudig)
busy; occupied; engaged; busily engaged; tied up-
busy bijvoeglijk naamwoord
-
occupied bijvoeglijk naamwoord
-
engaged bijvoeglijk naamwoord
-
busily engaged bijvoeglijk naamwoord
-
tied up bijvoeglijk naamwoord
-
-
üppig (überreichlich; übertrieben; überschwenglich)
exaggerated; excessive; overdone-
exaggerated bijvoeglijk naamwoord
-
excessive bijvoeglijk naamwoord
-
overdone bijvoeglijk naamwoord
-
-
üppig (luxuriös; aufwendig)
-
üppig (opulent; reichlich)
Vertaal Matrix voor üppig:
Synoniemen voor "üppig":
Wiktionary: üppig
üppig
üppig
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• üppig | → abundant | ↔ overvloedig — in ruime hoeveelheid aanwezig |
• üppig | → copious | ↔ copieus — rijkelijk, overvloedig |
• üppig | → abundant; copious; plentiful; profuse; ample; rich; affluent; aplenty | ↔ copieux — Qui est abondant, qui est nombreux et disponible. |
• üppig | → opulent | ↔ opulent — qui est très riche, qui est dans l’opulence ou qui dénote l’opulence. |