Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
- übertrieben:
- übertreiben:
-
Wiktionary:
- übertrieben → hyperbolic, exaggerated, cloying, over the top, undue
- übertrieben → exaggerated
- übertreiben → exaggerate, overdo, overstate
- übertreiben → exaggerate, aggravate, accentuate, blow up, heighten, vaunt, exalt, praise
Duits
Uitgebreide vertaling voor übertrieben (Duits) in het Engels
übertrieben:
-
übertrieben (sich anstellen; theatralisch; schwülstig; zimperlich; affektiert)
exaggerated; overdone; excessive; theatrical; immoderate; exorbitant; affected-
exaggerated bijvoeglijk naamwoord
-
overdone bijvoeglijk naamwoord
-
excessive bijvoeglijk naamwoord
-
theatrical bijvoeglijk naamwoord
-
immoderate bijvoeglijk naamwoord
-
exorbitant bijvoeglijk naamwoord
-
affected bijvoeglijk naamwoord
-
-
übertrieben (überreichlich; überschwenglich; üppig)
exaggerated; excessive; overdone-
exaggerated bijvoeglijk naamwoord
-
excessive bijvoeglijk naamwoord
-
overdone bijvoeglijk naamwoord
-
-
übertrieben (übermäßig; extravagant; maßlos; kostspielig; unmäßig; über alle Maßen)
excessive; outrageous; extravagant; unprecedented; exorbitant-
excessive bijvoeglijk naamwoord
-
outrageous bijvoeglijk naamwoord
-
extravagant bijvoeglijk naamwoord
-
unprecedented bijvoeglijk naamwoord
-
exorbitant bijvoeglijk naamwoord
-
-
übertrieben (ausschweifend; übermäßig; extrem; extravagant; kostspielig)
outrageous; excessive; extravagant; flamboyant; extortionate; exorbitant; prohibitive-
outrageous bijvoeglijk naamwoord
-
excessive bijvoeglijk naamwoord
-
extravagant bijvoeglijk naamwoord
-
flamboyant bijvoeglijk naamwoord
-
extortionate bijvoeglijk naamwoord
-
exorbitant bijvoeglijk naamwoord
-
prohibitive bijvoeglijk naamwoord
-
-
übertrieben (außerordentlich; übermäßig; besonder; auffällig; extrem; zügellos; einzigartig; hervorragend; außergewöhnlich; äußerst; ungewöhnlich; speziell; aufwendig; markant; bemerkenswert; auffallend; apart; augenscheinlich; maßlos; extravagant; ausschweifend; hervorspringend; über alle Maßen)
Vertaal Matrix voor übertrieben:
Synoniemen voor "übertrieben":
Wiktionary: übertrieben
übertrieben
Cross Translation:
adjective
-
-
-
that has been described as greater than it actually is
-
unpleasantly excessive
-
beyond normal, expected, or reasonable limits; excessive; exaggerated
-
Excessive; going beyond that what is natural or sufficient
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• übertrieben | → exaggerated | ↔ exagéré — Qui manque de mesure, de retenue. |
übertrieben vorm van übertreiben:
-
übertreiben (aufbauschen; andicken)
-
übertreiben (aufblasen; aufbauschen; andicken)
Conjugations for übertreiben:
Präsens
- übertreibe
- übertreibst
- übertreibt
- übertreiben
- übertreibt
- übertreiben
Imperfekt
- übertrieb
- übertriebst
- übertrieb
- übertrieben
- übertriebt
- übertrieben
Perfekt
- habe übertrieben
- hast übertrieben
- hat übertrieben
- haben übertrieben
- habt übertrieben
- haben übertrieben
1. Konjunktiv [1]
- übertreibe
- übertreibest
- übertreibe
- übertreiben
- übertreibet
- übertreiben
2. Konjunktiv
- übertriebe
- übertriebest
- übertriebe
- übertrieben
- übertriebet
- übertrieben
Futur 1
- werde übertreiben
- wirst übertreiben
- wird übertreiben
- werden übertreiben
- werdet übertreiben
- werden übertreiben
1. Konjunktiv [2]
- würde übertreiben
- würdest übertreiben
- würde übertreiben
- würden übertreiben
- würdet übertreiben
- würden übertreiben
Diverses
- übertreib!
- übertreibt!
- übertreiben Sie!
- übertrieben
- übertreibend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor übertreiben:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blow out of proportions | andicken; aufbauschen; übertreiben | |
blow up | andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben | aufwehen; aufwirbeln; ausbrechen; ausreißen; bersten; entfliehen; entkommen; entringen; entrinnen; explodieren; fliehen; flüchten; freikommen; losbrechen; springen; zerspringen |
exaggerate | andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben | ausbreiten |
heighten | andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben | anhäufen; aufhöhen; aufschütten; erheben; erhöhen; heben; steigern |
overdo | andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben |
Synoniemen voor "übertreiben":
Wiktionary: übertreiben
übertreiben
Cross Translation:
verb
übertreiben
-
einen Sachverhalt in einer Weise darstellen, dass er mehr einer Eigenschaft besitzt als in Wirklichkeit
- übertreiben → exaggerate
-
zuviel einer Sache tun
- übertreiben → overdo
verb
-
to overstate, to describe more than is fact
-
to do too much of something
-
to exaggerate; to state or claim too much
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• übertreiben | → exaggerate | ↔ overdrijven — de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn |
• übertreiben | → aggravate; accentuate; blow up; heighten | ↔ aggraver — rendre plus grave. |
• übertreiben | → vaunt; exalt; praise | ↔ vanter — Louer, exalter |
Computer vertaling door derden: