Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Überzug

Vertaal Überzug van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Überzug:
- cover; slip; pillow-slip
Wiktionary:
- Überzug → coat

Duits

Uitgebreide vertaling voor Überzug (Duits) in het Engels

Überzug:

Überzug [der ~] zelfstandig naamwoord

der Überzug (Bezug)
the cover; the slip
- cover [the ~] zelfstandig naamwoord
- slip [the ~] zelfstandig naamwoord
der Überzug
the pillow-slip
- pillow-slip [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Überzug:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cover	Bezug; Überzug	Aufmachung; Augenlid; Bedeckung; Beschützung; Bettdecke; Buchumschlag; Büchse; Decke; Deckel; Deckmantel; Dichtung; Dose; Einband; Einschlag; Emballage; Etui; Flugschreiber; Geborgenheit; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kappe; Kapsel; Karton; Kasten; Kopfbedeckung; Kuvert; Köcher; Liderung; Läufer; Matte; Mäppchen; Mütze; Packung; Plane; Plattenüberzug; Protrektion; Schachtel; Schallplattentasche; Schutz; Schutzumschlag; Sicherheit; Spreu; UmhÜllung; Umschlag; Uniformmütze; Verpackung; Vorleger; Überdachung; Überdecke
pillow-slip	Überzug
slip	Bezug; Überzug	Brüller; Fehler; Gefälle; Irrtum; Neigung; Neigungswinkel; Schnitzer; Slip; Sprachverstoß; Unterhose; Unterkleid; Versehen; Versprecher
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cover		abdecken; abgrenzen; ablegen; abschirmen; absperren; abzäunen; anfügen; ankleiden; ausstatten; bedecken; begrenzen; beifügen; beilegen; bekleiden; benachrichtigen; beschränken; bestreichen; beziehen; blockieren; ein Buch einschlagen; eindeichen; eindämmen; einhegen; einhüllen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; erzählen; hinzufügen; hüllen; kamouflieren; mitteilen; polstern; schildern; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; umzäunen; verdecken; verhüllen; verkapseln; verkleiden; verschleiern; versehen; zurücklegen; überdachen; überdecken; überwölben
slip		ausgleiten; ausrutschen; einen Fehltritt begehen; entfahren; fallen; gleiten; glitschen; holpern; humpeln; rutschen; schleudern; schlittern; stolpern; straucheln

Synoniemen voor "Überzug":

Belag; Beschichtung; Arbeitsergebnis; Artefakt; Handlungsprodukt; Opus; Werk

Wiktionary: Überzug

Überzug

noun

eine ablösbare Hülle, die verwendet wird, um einen Gegenstand zu bedecken oder zu umfassen.
- Überzug → coat

Computer vertaling door derden: