Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Überweisungsschein

Vertaal Überweisungsschein van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Überweisungsschein:
- deposit voucher; coupon; voucher; receipt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Überweisungsschein (Duits) in het Engels

Überweisungsschein:

Überweisungsschein [der ~] zelfstandig naamwoord

der Überweisungsschein (Empfangsschein)
the deposit voucher; the coupon; the voucher
- deposit voucher [the ~] zelfstandig naamwoord
- coupon [the ~] zelfstandig naamwoord
- voucher [the ~] zelfstandig naamwoord
der Überweisungsschein (Empfangsschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Abschnitt; Kassenbon; Kassenschein)
the receipt
- receipt [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Überweisungsschein:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coupon	Empfangsschein; Überweisungsschein	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest
deposit voucher	Empfangsschein; Überweisungsschein
receipt	Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein	Beleg; Bescheinigung; Beweis; Beweischen; Einnahmen; Empfangsbestätigung; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Quittung; Rückschein; Voucher; Zugang
voucher	Empfangsschein; Überweisungsschein	Abschnitt; Beleg; Beweischen; Coupon; Differenz; Einzahlungsschein; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Voucher; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
receipt		eine Rechnung bezahlen

Synoniemen voor "Überweisungsschein":

Einzahlungsschein; Erlagschein; Zahlschein; Archivale; Beleg; Dokument; Schriftstück; Unterlage; Urkunde