Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: weisen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: weisen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. weisen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor weisen (Duits) in het Engels

weisen:

weisen werkwoord (weise, weist, wiest, gewiesen)

  1. weisen (verweisen; hinweisen; überweisen; )
    to refer to; to direct; to address
    • refer to werkwoord (refers to, referring to, referring to)
    • direct werkwoord (directs, directed, directing)
    • address werkwoord (address, addressed, addressing)

Conjugations for weisen:

Präsens
  1. weise
  2. weist
  3. weist
  4. weisen
  5. weist
  6. weisen
Imperfekt
  1. wies
  2. wiest
  3. wiest
  4. wiesen
  5. wiest
  6. wiesen
Perfekt
  1. habe gewiesen
  2. hast gewiesen
  3. hat gewiesen
  4. haben gewiesen
  5. habt gewiesen
  6. haben gewiesen
1. Konjunktiv [1]
  1. weise
  2. weisest
  3. weise
  4. weisen
  5. weiset
  6. weisen
2. Konjunktiv
  1. wiese
  2. wiesest
  3. wiese
  4. wiesen
  5. wieset
  6. wiesen
Futur 1
  1. werde weisen
  2. wirst weisen
  3. wird weisen
  4. werden weisen
  5. werdet weisen
  6. werden weisen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde weisen
  2. würdest weisen
  3. würde weisen
  4. würden weisen
  5. würdet weisen
  6. würden weisen
Diverses
  1. weis!
  2. weist!
  3. weisen Sie!
  5. gewiesen
  6. weisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor weisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
address Adresse; Anschrift; Ansprache; E-Mail-Adresse; Hausadresse; Internet-E-Mail-Adresse; Konzert; Lesung; Rede; Wohnort; Wohnplatz; Wohnsitz
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
address ausschicken; einweisen; führen; geleiten; herüberschicken; hinweisen; hinüberschicken; leiten; lenken; schicken; senden; verweisen; weisen; überweisen adressieren
direct ausschicken; einweisen; führen; geleiten; herüberschicken; hinweisen; hinüberschicken; leiten; lenken; schicken; senden; verweisen; weisen; überweisen Herr sein über; anführen; befehlen; dirigieren; führen; gebieten; herrschen über; hinweisen auf; inszenieren; leiten; lenken; verweisen auf
refer to ausschicken; einweisen; führen; geleiten; herüberschicken; hinweisen; hinüberschicken; leiten; lenken; schicken; senden; verweisen; weisen; überweisen hinweisen auf; verweisen auf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
direct auf der Stelle; aufrecht; aufrichtig; direkt; direkte; ehrlich; ernsthaft; fair; frontal; geradeheraus; klassenweise; offen; rundheraus; schnell; schnurgerade; sofortig; unmittelbar; unmittelbare; unverstellt; wahr

Wiktionary: weisen

weisen
verb
  1. auf etwas zeigen
  2. jemandem etwas zeigen
Cross Translation:
FromToVia
• weisen → point ↔ wijzen — (inergatief) met de (wijs)vinger, hand of arm in een richting duiden
• weisen → designate; appoint; denote; mark; motion; show; indicate; point out; demonstrate; display; manifest; suggest; connote; choose; elect; pick out; opt ↔ désigner — Traduction à trier
• weisen → indicate; show; point out; demonstrate; display; manifest; suggest; connote; denote ↔ indiquer — montrer, désigner une personne ou une chose.
• weisen → show; point; indicate; point out; demonstrate; display; manifest ↔ montrer — faire voir ; exposer aux regards.

weißen:


Synoniemen voor "weißen":


Wiktionary: weißen

weißen
  1. (transitiv) mit weißer Farbe färben (anstreichen, tünchen)
weißen
verb
  1. to make white or whiter; to bleach or blanch







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0593 seconde
Page rendered in 1.0 seconds