Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: verzichten

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: verzichten

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verzichten:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verzichten (Duits) in het Engels

verzichten:

verzichten werkwoord (verzichte, verzichtest, verzichtet, verzichtete, verzichtetet, verzichtet)

  1. verzichten (absehen)
    to renunciate; to relinquish; to give up
    • renunciate werkwoord (renunciates, renunciated, renunciating)
    • relinquish werkwoord (relinquishes, relinquished, relinquishing)
    • give up werkwoord (gives up, gave up, giving up)
  2. verzichten (etwas aufgeben; ausscheiden; zurücktreten)
    to cease; to abandon; to stop; to give up
    • cease werkwoord (ceases, ceased, ceasing)
    • abandon werkwoord (abandons, abandoned, abandoning)
    • stop werkwoord (stops, stopped, stopping)
    • give up werkwoord (gives up, gave up, giving up)

Conjugations for verzichten:

Präsens
  1. verzichte
  2. verzichtest
  3. verzichtet
  4. verzichten
  5. verzichtet
  6. verzichten
Imperfekt
  1. verzichtete
  2. verzichtetest
  3. verzichtete
  4. verzichteten
  5. verzichtetet
  6. verzichteten
Perfekt
  1. habe verzichtet
  2. hast verzichtet
  3. hat verzichtet
  4. haben verzichtet
  5. habt verzichtet
  6. haben verzichtet
1. Konjunktiv [1]
  1. verzichte
  2. verzichtest
  3. verzichte
  4. verzichten
  5. verzichtet
  6. verzichten
2. Konjunktiv
  1. verzichtete
  2. verzichtetest
  3. verzichtete
  4. verzichteten
  5. verzichtetet
  6. verzichteten
Futur 1
  1. werde verzichten
  2. wirst verzichten
  3. wird verzichten
  4. werden verzichten
  5. werdet verzichten
  6. werden verzichten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verzichten
  2. würdest verzichten
  3. würde verzichten
  4. würden verzichten
  5. würdet verzichten
  6. würden verzichten
Diverses
  1. verzicht!
  2. verzichtet!
  3. verzichten Sie!
  5. verzichtet
  6. verzichtend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verzichten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cease Aufhören; Ausscheiden
stop Aufenthalt; Aufschub; Ausstand; Halt; Haltestelle; Stillstand; Stop; Stopp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abandon ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten abblasen; abbrechen; absagen; anbsetzen; ausscheiden; austreten; fortgehen; im Stich lassen; verlassen; weggehen
cease ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten ablassen; abschwächen; nachlassen; seine Kräfte lassen nach; weggleiten
give up absehen; ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten aufgeben; aushändigen; ausliefern; einschreiben; ergeben; in den Sack hauen; kaitulieren; übergeben; überliefern
relinquish absehen; verzichten
renunciate absehen; verzichten
stop ausscheiden; etwas aufgeben; verzichten; zurücktreten Blut stillen; Einhalt gebieten; abbremsen; abdichten; abhalten; abmachen; absetzen; abstellen; abstoppen; anhalten; aufhalten; aufhören; aussetzen; beenden; behindern; beschließen; bestimmen; bremsen; dichten; einstellen; enden; entgegenarbeiten; entgegenwirken; entscheiden; festfahren; festlegen; festsetzen; halten; hapern; hemmen; hindern; hinhalten; hintertreiben; isolieren; konterkarieren; schließen; sstoppen; stagnieren; stehenbleiben; stillen; stillsetzen; stocken; stopfen; stoppen; stutzen; vereinbaren; verspäten; verzögern; zum Stillstand bringen; zurückhalten

Synoniemen voor "verzichten":

  • abandonnieren; Abstriche machen; von etwas absehen
  • entbehren; entbehren können; entsagen; passen

Wiktionary: verzichten

verzichten
verb
  1. Anspruch auf etwas freiwillig aufgeben; etwas aus seiner Entscheidung heraus nicht tun
verzichten
verb
  1. to let go, physicially release
  2. to relinquish; to give up claim to
Cross Translation:
FromToVia
• verzichten → abandon a plan ↔ afzien — besluiten iets niet te doen
• verzichten → open up; let oneself go; give up; renounce; resign; forgo; abandon; desert; forsake; leave; quit; cede; yield; give way; grant; accommodate; assign ↔ abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.
• verzichten → abdicate; submit; drop; cede; yield; give way; grant; accommodate; assign; resign ↔ abdiquer — renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.
• verzichten → give up; renounce; resign; forgo ↔ renoncer — Se désister de quelque chose, soit par acte exprès, soit autrement.
• verzichten → give up; renounce; resign; forgo ↔ résigner — Se démettre, remettre. désuet|fr Il s’entendait ordinairement d’un bénéfice.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0678 seconde
Page rendered in 1.0 seconds