Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: verführen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: verführen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verführen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verführen (Duits) in het Engels

verführen:

verführen werkwoord (verführe, verführst, verführt, verführte, verführtet, verführt)

  1. verführen (herauslocken; verleiten; verlocken; )
    to attract; to seduce; to tempt; to entice; to allure; to invite
    • attract werkwoord (attracts, attracted, attracting)
    • seduce werkwoord (seduces, seduced, seducing)
    • tempt werkwoord (tempts, tempted, tempting)
    • entice werkwoord (entices, enticed, enticing)
    • allure werkwoord (allures, allured, alluring)
    • invite werkwoord (invites, invited, inviting)
  2. verführen (reizen; betören; verzaubern; )
    to fascinate; to enchant; to charm; to delight; to allure
    • fascinate werkwoord (fascinates, fascinated, fascinating)
    • enchant werkwoord (enchants, enchanted, enchanting)
    • charm werkwoord (charms, charmed, charming)
    • delight werkwoord (delights, delighted, delighting)
    • allure werkwoord (allures, allured, alluring)
  3. verführen (verleiten)
    to thrill; to intoxicate; to carry away
    • thrill werkwoord (thrills, thrilled, thrilling)
    • intoxicate werkwoord (intoxicates, intoxicated, intoxicating)
    • carry away werkwoord (carry awaies, carried away, carrying away)
  4. verführen (erfreuen; freuen; gefallen; )
    to delight; to gladden; to charm; to brighten; to cheer; to enchant; to ravish; make happy; to fascinate
    • delight werkwoord (delights, delighted, delighting)
    • gladden werkwoord (gladdens, gladdened, gladdening)
    • charm werkwoord (charms, charmed, charming)
    • brighten werkwoord (brightens, brightened, brightening)
    • cheer werkwoord (cheers, cheered, cheering)
    • enchant werkwoord (enchants, enchanted, enchanting)
    • ravish werkwoord (ravishs, ravished, ravishing)
    • make happy werkwoord
    • fascinate werkwoord (fascinates, fascinated, fascinating)
  5. verführen (behexen; verzaubern; bezaubern; )
    to ravish; to bewitch; cast a spell on; put a spell on

Conjugations for verführen:

Präsens
  1. verführe
  2. verführst
  3. verführt
  4. verführen
  5. verführt
  6. verführen
Imperfekt
  1. verführte
  2. verführtest
  3. verführte
  4. verführten
  5. verführtet
  6. verführten
Perfekt
  1. habe verführt
  2. hast verführt
  3. hat verführt
  4. haben verführt
  5. habt verführt
  6. haben verführt
1. Konjunktiv [1]
  1. verführe
  2. verführest
  3. verführe
  4. verführen
  5. verführet
  6. verführen
2. Konjunktiv
  1. verführte
  2. verführtest
  3. verführte
  4. verführten
  5. verführtet
  6. verführten
Futur 1
  1. werde verführen
  2. wirst verführen
  3. wird verführen
  4. werden verführen
  5. werdet verführen
  6. werden verführen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verführen
  2. würdest verführen
  3. würde verführen
  4. würden verführen
  5. würdet verführen
  6. würden verführen
Diverses
  1. verführ!
  2. verführt!
  3. verführen Sie!
  5. verführt
  6. verführend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verführen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allure Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Statur
charm Anmut; Anziehung; Attraktivität; Bezauberung; Charme; Eroberung; Erprobung; Experiment; Grazie; Kategorie; Lieblichkeit; Liebreiz; Prüfung; Reiz; Scharm; Süße; Verführung; Verleitung; Verlockung; Versuchung; Zauber; einnehmendes Wesen
cheer Anspornung; Applaus; Beifall; Ermunterung; Ermutigung; Freudengeschrei; Freudenruf; Freudenschrei; Jubelruf; Ovation; Zuspruch
delight Begeisterung; Enthusiasmus; Entzückung; Freude; Gefallen; Genuß; Glückseligkeit; Lust; Seligkeit; Vergnügen; Wonne
thrill Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allure anlocken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern Gunst erlangen; Gunst erwerben
attract bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken
bewitch anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
brighten beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern aufheitern; aufhellen; aufklären; aufmuntern; erquicken; klären
carry away verführen; verleiten abführen; abtragen; davontragen; fortbringen; fortfahren; fortführen; fortschaffen; fortschleppen; forttragen; wegbringen; wegführen; wegschaffen; wegschleppen; wegtragen
cast a spell on anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
charm anlocken; beglücken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern charmieren; einschlagen; einwickeln; wickeln
cheer beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern bejauchzen; bejubeln; feiern; jubeln; komplimentieren; zujauchzen; zujubeln
delight anlocken; beglücken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern
enchant anlocken; beglücken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern faszinieren; fesseln; intrigieren
entice bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken
fascinate anlocken; beglücken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern faszinieren; fesseln; intrigieren
gladden beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern aufmuntern; erfreuen; ermuntern; sich freuen
intoxicate verführen; verleiten betäuben
invite bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken bitten; einladen; engagieren
make happy beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern
put a spell on anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
ravish anmuten; beglücken; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern angreifen; schänden; verletzen; überfallen
seduce bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken Gunst erlangen; Gunst erwerben
tempt bestechen; betören; bezaubern; heranlocken; herauslocken; ködern; mitlocken; verführen; verleiten; verlocken Gunst erlangen; Gunst erwerben; im Versuchung bringen; versuchen
thrill verführen; verleiten durchzucken

Synoniemen voor "verführen":


Wiktionary: verführen

verführen
  1. -
verführen
verb
  1. To lure; to attract by arousing desire or hope.
  2. charm, delight
  3. to beguile or lure someone away from duty, accepted principles, or proper conduct; to lead astray
  4. to entice or induce someone to engage in a sexual relationship
  5. to entice
Cross Translation:
FromToVia
• verführen → seduce ↔ versieren — verleiden
• verführen → allure; tempt ↔ verlokken — tot kwaad brengen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0636 seconde
Page rendered in 1.0 seconds