Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: quetschen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: quetschen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. quetschen:
  2. Quetschen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor quetschen (Duits) in het Engels

quetschen:

quetschen werkwoord (quetsche, quetschst, quetscht, quetschte, quetschtet, gequetscht)

  1. quetschen (aufprallen; einbeulen; eindrücken)
    to bounce; to rebound
    • bounce werkwoord (bounces, bounced, bouncing)
    • rebound werkwoord (rebounds, rebounded, rebounding)
  2. quetschen (verstauchen)
    to bruise
    • bruise werkwoord (bruises, bruised, bruising)
  3. quetschen (kränken; düpieren; sichverwunden; )
    to contuse; to bruise; to ache; to injure; to hurt; to wound
    • contuse werkwoord (contuses, contused, contusing)
    • bruise werkwoord (bruises, bruised, bruising)
    • ache werkwoord (aches, ached, aching)
    • injure werkwoord (injures, injured, injuring)
    • hurt werkwoord (hurts, hurt, hurting)
    • wound werkwoord (wounds, wounded, wounding)
  4. quetschen (drücken; knellen)
    to squeeze; to pinch
    • squeeze werkwoord (squeezes, squeezed, squeezing)
    • pinch werkwoord (pinches, pinched, pincing)
  5. quetschen (einbeulen; eindrücken)
    to dent; to indent
    • dent werkwoord (dents, dented, denting)
    • indent werkwoord (indents, indented, indenting)
  6. quetschen (klemmen; drücken)
    to squeeze
    • squeeze werkwoord (squeezes, squeezed, squeezing)
  7. quetschen (auspressen; pressen; ausdrücken)
    to squeeze; to crush
    • squeeze werkwoord (squeezes, squeezed, squeezing)
    • crush werkwoord (crushes, crushed, crushing)

Conjugations for quetschen:

Präsens
  1. quetsche
  2. quetschst
  3. quetscht
  4. quetschen
  5. quetscht
  6. quetschen
Imperfekt
  1. quetschte
  2. quetschtest
  3. quetschte
  4. quetschten
  5. quetschtet
  6. quetschten
Perfekt
  1. habe gequetscht
  2. hast gequetscht
  3. hat gequetscht
  4. haben gequetscht
  5. habt gequetscht
  6. haben gequetscht
1. Konjunktiv [1]
  1. quetsche
  2. quetschest
  3. quetsche
  4. quetschen
  5. quetschet
  6. quetschen
2. Konjunktiv
  1. quetschte
  2. quetschtest
  3. quetschte
  4. quetschten
  5. quetschtet
  6. quetschten
Futur 1
  1. werde quetschen
  2. wirst quetschen
  3. wird quetschen
  4. werden quetschen
  5. werdet quetschen
  6. werden quetschen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde quetschen
  2. würdest quetschen
  3. würde quetschen
  4. würden quetschen
  5. würdet quetschen
  6. würden quetschen
Diverses
  1. quetsch!
  2. quetscht!
  3. quetschen Sie!
  5. gequetscht
  6. quetschend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor quetschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruise Aufgedunsenheit; Aufgeschwollenheit; Beule; Quetschung; Quetschwunde; Schwellung; Verletzung; Verwundung
dent Beule; Delle; Eindruck; Eindrücke; Einsenkung; Einstülpung; Kniff; Verbeulung
hurt Beschwerde; Blessur; Kränkung; Schmähung; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
indent Einzug
pinch Finger zusammenführen; Kneifen; Wegschnappen; Zusammendrücken
rebound Rückschlag; Rückstoß
squeeze Freundin; Liebchen; Schuß; Spritzer; Spur; kleine Freundin
wound Blessur; Einschnitt; Gebißwunde; Schneide; Schnitt; Schnittwunde; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ache düpieren; kränken; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden
bounce aufprallen; einbeulen; eindrücken; quetschen federn
bruise düpieren; kränken; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verstauchen; verwunden düpieren; kränken; schaden; verletzen; verwunden
contuse düpieren; kränken; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden
crush ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen aufschrauben; bezwingen; bezähmen; erdrücken; feindrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputdrücken; kaputtschlagen; platt drücken; unterdrücken; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zurückhalten
dent einbeulen; eindrücken; quetschen einbeulen; eindrücken
hurt düpieren; kränken; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden Schmerz tun; anschlagen; antun; behindern; beleidigen; benachteiligen; beschädigen; düpieren; foltern; jemandem Schmerzen zufügen; kasteien; kränken; martern; peinigen; schaden; schädigen; verletzen; verwunden
indent einbeulen; eindrücken; quetschen einziehen; tiefer stufen
injure düpieren; kränken; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden Schmerz tun; behindern; benachteiligen; beschädigen; düpieren; jemandem Schmerzen zufügen; kränken; schaden; schädigen; verletzen; verprügeln; verwunden
pinch drücken; knellen; quetschen abhandenmachen; drücken; einstecken; entwenden; festklemmen; festkneifen; hinterziehen; klauen; kneifen; rauben; schnüren; sich aneignen; spannen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten; zwicken
rebound aufprallen; einbeulen; eindrücken; quetschen abprallen; zurückprallen; zurückschlagen; zurückspringen
squeeze ausdrücken; auspressen; drücken; klemmen; knellen; pressen; quetschen drücken; kneifen; schnüren; spannen; zudrücken; zukneifen; zwicken
wound düpieren; kränken; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden düpieren; kränken; verletzen; verwunden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurt angeschossen; beleidigt; gekränkt; getroffen; verletzt; verwundet

Synoniemen voor "quetschen":


Wiktionary: quetschen

quetschen
verb
  1. beim Skat: Karten in den Skat ablegen, drücken
  2. gegen etwas oder jemanden heftig drücken, wobei
  3. Medizin: durch heftigen Druck innerlich verletzen
quetschen
verb
  1. to apply pressure to from two or more sides at once
  2. to fit into a tight place
  3. To squeeze, compress, or crush

Quetschen:

Quetschen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Quetschen
    the squash
    • squash [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Quetschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
squash Quetschen Betrieb; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Rummel; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
squash platt drücken; zerquetschen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0487 seconde
Page rendered in 1.0 seconds