Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. intern:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. intern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor intern (Duits) in het Engels

intern:

intern bijvoeglijk naamwoord

  1. intern
    internal
  2. intern
    the in-house
    – Produced or available within one's own company. 1
    • in-house [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. intern (innerlich; inwendig; innere; )
    inward
    • inward bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor intern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in-house intern
internal Innere
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
internal intern einheimisch; innerlich; inwendig; seelisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inward innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch hinein; innerlich; inwendig; nach innen; seelisch

Synoniemen voor "intern":


Wiktionary: intern

intern
adjective
  1. innerhalb eines bestimmten implizit mitdefinierten Bezugsystems
intern
adjective
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
intern internal; intern; inner; inside; endogenous; inland; interior; intra- interne — didactique|fr médecine|fr Qui est en dedans, qui appartenir au dedans.
intern in; inner; internal; endogenous; inland; interior; intra- intérieur — Qui est au dedans ; qui est relatif au dedans.



Engels

Uitgebreide vertaling voor intern (Engels) in het Duits

intern:

intern [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the intern (resident)
    – an advanced student or graduate in medicine gaining supervised practical experience (`houseman' is a British term) 2
    wohnende

Vertaal Matrix voor intern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- houseman; interne; medical intern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wohnende intern; resident

Synoniemen voor "intern":


Verwante definities voor "intern":

  1. an advanced student or graduate in medicine gaining supervised practical experience (`houseman' is a British term)2
  2. work as an intern2
    • The young doctor is interning at the Medical Center this year2
  3. deprive of freedom2
    • During WW II, Japanese were interned in camps in the West2

Wiktionary: intern

intern
noun
  1. a student or recent graduate who works in order to gain experience in their chosen field
verb
  1. to imprison (transitive)
intern
noun
  1. Person, die ein – in der Regel berufsvorbereitendes – Praktikum absolviert
  2. weibliche Person, die ein – in der Regel berufsvorbereitendes – Praktikum absolviert

Cross Translation:
FromToVia
intern internieren interneren — een verplichte verblijfplaats aanwijzen
intern innerlich; intern; inwendig interne — didactique|fr médecine|fr Qui est en dedans, qui appartenir au dedans.
intern Praktikant stagiaire — Personne participant à une formation.