Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
gross:
- brutto; rüde; ungeschliffen; grob; obszön; ungehobelt; schmuddelig; schlüpfrig; schofel; abgestanden; unflätig; schmierig; faul; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; schäbig; banal; hinterhältig; fettig; garstig; hinterlistig; trivial; dumpfig; bäuerisch; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht; fürchterlich; arg
- Mehrheit; größten Teils; Mehrzahl
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor größer (Duits) in het Engels
Größer:
-
Größer
Vertaal Matrix voor Größer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Larger | Größer |
größer:
Vertaal Matrix voor größer:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
higher | größer; höher; länger | höher |
larger | größer; höher; länger | grossere; höhere |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
taller | größer; höher; länger |
Synoniemen voor "größer":
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van größer
Engels
Uitgebreide vertaling voor größer (Engels) in het Duits
größer vorm van gross:
-
gross
-
gross (coarse; vulgar; unsavoury; seedy; commonplace; unsavory)
rüde; ungeschliffen; grob; obszön; ungehobelt; schmuddelig; schlüpfrig; schofel; abgestanden; unflätig-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschliffen bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
obszön bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
schmuddelig bijvoeglijk naamwoord
-
schlüpfrig bijvoeglijk naamwoord
-
schofel bijvoeglijk naamwoord
-
abgestanden bijvoeglijk naamwoord
-
unflätig bijvoeglijk naamwoord
-
-
gross (nasty; banal; coarse; trivial; vulgar; unsavoury; vapid; shabby; below the belt; rotten; unmannerly; trite; unsavory)
schmierig; faul; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; grob; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; rüde; schäbig; banal; hinterhältig; fettig; garstig; hinterlistig; obszön; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schofel; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht-
schmierig bijvoeglijk naamwoord
-
faul bijvoeglijk naamwoord
-
dick bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
schamlos bijvoeglijk naamwoord
-
fettartig bijvoeglijk naamwoord
-
schal bijvoeglijk naamwoord
-
schmutzig bijvoeglijk naamwoord
-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
fett bijvoeglijk naamwoord
-
ekelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
platt bijvoeglijk naamwoord
-
dürftig bijvoeglijk naamwoord
-
derb bijvoeglijk naamwoord
-
dumpf bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
schäbig bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
fettig bijvoeglijk naamwoord
-
garstig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
obszön bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
abgestanden bijvoeglijk naamwoord
-
schmuddelig bijvoeglijk naamwoord
-
dumpfig bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
schofel bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
schmählich bijvoeglijk naamwoord
-
schändlich bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
gross (messy; smudged; shabby; muck; rotten; seedy; grimy; grubby)
-
gross (terrible)
-
the gross (biggest part; greater part; bulk; main body)
Vertaal Matrix voor gross:
Verwante woorden van "gross":
Synoniemen voor "gross":
Antoniemen van "gross":
Verwante definities voor "gross":
Computer vertaling door derden: