Ficken: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

ficken:
- screw; fuck; have sexual intercourse; make love; couple; cuddle; neck; love; caress; caress each other
Ficken:
- screwing; fucking
Wiktionary:
- ficken → bonk, screw, bone, fuck, plough
- ficken → fucking
- ficken → fuck, screw, make love, have sex, shove, cunt, bonk, nail, futter

Duits

Uitgebreide vertaling voor ficken (Duits) in het Engels

ficken:

ficken werkwoord

ficken (miteinander schlafen; bumsen; vögeln)
screw; have sexual intercourse
- screw werkwoord
- have sexual intercourse werkwoord
to fuck
– have sexual intercourse with ¹
- fuck werkwoord ! (fucks, fucked, fucking)
ficken (bumsen; vögeln)
to fuck
– have sexual intercourse with ¹
- fuck werkwoord ! (fucks, fucked, fucking)
have sexual intercourse; to make love; to couple
- have sexual intercourse werkwoord
- make love werkwoord (makes love, made love, making love)
- couple werkwoord (couples, coupled, coupling)
ficken (miteinander schlafen; bumsen; Geschlechtsverkehr haben; sich lieben; Liebe machen)
to make love; to love
– have sexual intercourse with ¹
- make love werkwoord (makes love, made love, making love)
- love werkwoord (loves, loved, loving)
to cuddle
– hold (a person or thing) close, as for affection, comfort, or warmth ¹
- cuddle werkwoord (cuddles, cuddled, cuddling)
  - I cuddled the baby¹
to neck
– kiss, embrace, or fondle with sexual passion ¹
- neck werkwoord (necks, necked, necking)
  - The couple were necking in the back seat of the car¹
to caress
– touch or stroke lightly in a loving or endearing manner ¹
- caress werkwoord (caresss, caressed, caressing)
  - He caressed her face¹
caress each other
- caress each other werkwoord

Vertaal Matrix voor ficken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
caress		Kitzel; Knuddel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln; Umarmung
couple		Liebespaar; Paar; zwei Personen die zusammen gehören
cuddle		Liebkosung; Streicheleinheit; Umarmung
love		Geliebte; Herzchen; Juwel; Lieb; Liebchen; Liebe; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen; liebes Kind
neck		Genick; Hals; Nacken
screw		Ekel; Ferkel; Flegel; Gauner; Geizhals; Geizhälse; Halunke; Hundsfötter; Iltis; Lump; Schalk; Schelm; Schlauberger; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schraube; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Strick; Taugenichts; Widerling; geriebeneKerl
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
caress	Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben	kitzeln; knuddeln; knutschen; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln
caress each other	Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben
couple	bumsen; ficken; vögeln	aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; fügen; haken; knüpfen; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen
cuddle	Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben	abhandenmachen; einstecken; knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln; umarmen; umschlingen
fuck	bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln
have sexual intercourse	bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln
love	Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben	gefallen; lieben; liebhaben
make love	Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben; vögeln	betreiben; treiben
neck	Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben
screw	bumsen; ficken; miteinander schlafen; vögeln	andrehen; anschrauben; festschrauben; schrauben

Synoniemen voor "ficken":

treiben; begatten; bumsen; den Beischlaf vollführen; Geschlechtsverkehr haben; koitieren; kopulieren; Liebe machen; miteinander schlafen; nageln; pimpern; poppen; rammeln; schnackseln; Sex haben; Sex machen; vernaschen; vögeln

Wiktionary: ficken

ficken

verb

vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren
- ficken → bonk; screw; bone; fuck

ficken

noun

an act of sexual intercourse
- fucking → ficken

verb

to have sexual intercourse-obscene or vulgar
- fuck → stoßen; stechen; rammeln; vögeln; poppen; knallen; pimpern; nageln; ficken; bügeln; bumsen
slang: have sexual intercourse with
- bone → nageln; poppen; vögeln; ficken; bumsen
vulgar: to have sex with
- plough → ficken
to have sexual intercourse with
- screw → ficken; vögeln; bumsen; rammeln
to cheat or treat unfairly
- screw → ficken

Cross Translation:

From	To	Via
• ficken	→ fuck; screw	↔ neuken — geslachtsgemeenschap hebben
• ficken	→ screw; fuck	↔ naaien — geslachtsgemeenschap hebben
• ficken	→ fuck; screw	↔ batsen — geslachtsgemeenschap hebben
• ficken	→ make love; have sex; fuck	↔ baiser — Avoir des relations sexuelles.
• ficken	→ fuck; shove; cunt	↔ enconner — (vieilli) (vulgaire) Débuter un acte de pénétration du sexe (« con ») d'une femme.
• ficken	→ bonk; fuck; nail; screw	↔ enculer — Posséder charnellement
• ficken	→ fuck; screw; futter	↔ foutre — Copuler
• ficken	→ fuck; nail; screw	↔ niquer — Faire l’amour

Ficken:

Ficken [das ~] zelfstandig naamwoord !

Ficken
the screwing; the fucking
- screwing [the ~] zelfstandig naamwoord
- fucking [the ~] zelfstandig naamwoord !

Vertaal Matrix voor Ficken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fucking	Ficken
screwing	Ficken

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: ficken

Uitgebreide vertaling voor ficken (Duits) in het Engels

ficken:

ficken werkwoord

ficken (miteinander schlafen; bumsen; vögeln)

ficken (bumsen; vögeln)

ficken (miteinander schlafen; bumsen; Geschlechtsverkehr haben; sich lieben; Liebe machen)

Vertaal Matrix voor ficken:

Synoniemen voor "ficken":

Wiktionary: ficken

Ficken:

Ficken [das ~] zelfstandig naamwoord !

Ficken

Vertaal Matrix voor Ficken: