Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: erschlaffen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: erschlaffen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. erschlaffen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor erschlaffen (Duits) in het Engels

erschlaffen:

erschlaffen werkwoord

  1. erschlaffen (verflauen; verblassen; nachlassen; )
    to fade; to weaken; to slacken
    • fade werkwoord (fades, faded, fading)
    • weaken werkwoord (weakens, weakened, weakening)
    • slacken werkwoord (slackens, slackened, slackening)
  2. erschlaffen (ermatten; schwach werden; schwächer werden; ermüden; erlahmen)
    dilute
    – lessen the strength or flavor of a solution or mixture 1
    to abate
    – become less in amount or intensity 1
    • abate werkwoord (abates, abated, abating)
      • The storm abated1
    to weaken
    – become weaker 1
    • weaken werkwoord (weakens, weakened, weakening)
      • The prisoner's resistance weakened after seven days1
    adulterate; to lessen; to become weak; lose strength
    to enervate
    – weaken mentally or morally 1
    • enervate werkwoord (enervates, enervated, enervating)
    to enfeeble
    – make weak 1
    • enfeeble werkwoord (enfeebles, enfeebled, enfeebling)

Vertaal Matrix voor erschlaffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fade Ausblenden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abate erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
adulterate erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden strecken; verdünnen; verlängern
become weak erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
dilute erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden strecken; verdünnen; verlängern
enervate erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
enfeeble erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
fade abflauen; abschwächen; erblassen; erbleichen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; verblassen; verflauen; verschießen bleichen; die Farbe wechseln; einschießen; erblassen; erbleichen; sich verfärben; sichverfärben; verblassen
lessen erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden beschränken; einschrumpfen; einschränken; herabsetzen; kürzen; mindern; reduzieren; schrumpfen; schwinden; vermindern; verringern; zusammenschrumpfen
lose strength erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
slacken abflauen; abschwächen; erblassen; erbleichen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; verblassen; verflauen; verschießen aufschieben; einschränken; hinausschieben; mäßigen; reduzieren; rückgängig machen; schmälern; verringern; verspäten; verzögern; zaudern; zurückdrehen; zurückschicken; zurückschrauben; zurücksenden; zögern
weaken abflauen; abschwächen; erblassen; erbleichen; erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; schwach werden; schwächer werden; verblassen; verflauen; verschießen abschwächen; aufweichen; einweichen; erweichen; nachlassen; seine Kräfte lassen nach; weggleiten; weich werden

Wiktionary: erschlaffen

erschlaffen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0294 seconde
Page rendered in 1.0 seconds