Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Forst:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Forst (Duits) in het Engels

Forst:

Forst [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Forst (Waldung; Wald; Busch)
    the forest; the woods; the woodland
    • forest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • woods [the ~] zelfstandig naamwoord
    • woodland [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Forst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forest Busch; Forst; Wald; Waldung Gesamtstruktur; Holz; Wald; Waldung
woodland Busch; Forst; Wald; Waldung Waldboden
woods Busch; Forst; Wald; Waldung Wälder

Synoniemen voor "Forst":


Wiktionary: Forst

Forst
noun
  1. Forstwirtschaft: zum Zwecke der Nutzung (Jagd, Holzgewinnung) von Menschen gepflegter Waldabschnitt, der einer geregelten Forstwirtschaft unterliegt
Forst
noun
  1. dense collection of trees
  2. land covered with woody vegetation

Cross Translation:
FromToVia
Forst forest; woods; woodland; timberland; grove bois — Ensemble d’arbres assez proches
Forst forest; woodland; wood; timberland forêt — vaste terrain couvert de bois