Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Applaus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Applaus (Duits) in het Engels

Applaus:

Applaus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Applaus (Beifall)
    the applause; the ovation; the cheer; the acclaim
    • applause [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ovation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cheer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • acclaim [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Applaus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acclaim Applaus; Beifall Beifall; Beistimmung; Ovation; Zustimmung
applause Applaus; Beifall Beifall; Ovation
cheer Applaus; Beifall Anspornung; Beifall; Ermunterung; Ermutigung; Freudengeschrei; Freudenruf; Freudenschrei; Jubelruf; Ovation; Zuspruch
ovation Applaus; Beifall Beifall; Ovation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acclaim bejauchzen; bejubeln; feiern; jubeln; komplimentieren; zujauchzen; zujubeln
cheer beglücken; bejauchzen; bejubeln; bezaubern; entzücken; erfreuen; feiern; freuen; gefallen; jubeln; komplimentieren; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern; zujauchzen; zujubeln

Synoniemen voor "Applaus":


Wiktionary: Applaus

Applaus
noun
  1. Beifallsbekundung, insbesondere durch Klatschen mit den Händen
Applaus
noun
  1. act of applauding

Cross Translation:
FromToVia
Applaus approval applaus — geklap in de handen als teken van goedkeuring of bewondering
Applaus applause applaudissement — Traductions à trier suivant le sens