Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. paradox:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. paradox:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor paradox (Duits) in het Engels

paradox:

paradox bijvoeglijk naamwoord

  1. paradox
    paradoxical

Vertaal Matrix voor paradox:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paradoxical paradox

Synoniemen voor "paradox":


Wiktionary: paradox

paradox
adjective
  1. einen unauflösbaren Widerspruch enthaltend
paradox
adjective
  1. having self-contradicting properties

Cross Translation:
FromToVia
paradox paradoxical paradoxaal — tegenstrijdig lijkend
paradox paradoxical; paradox-loving paradoxal — Qui tenir du paradoxe.

Paradox:


Synoniemen voor "Paradox":


Wiktionary: Paradox

Paradox
noun
  1. an apparent contradiction which is nonetheless true (jump)

Computer vertaling door derden:


Engels

Uitgebreide vertaling voor paradox (Engels) in het Duits

paradox:

paradox [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the paradox (absurdity; incongruity)
    die Torheit; der Irrsinn; die Narrheit; die Absurdität; die Idiotie

Vertaal Matrix voor paradox:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Absurdität absurdity; incongruity; paradox
Idiotie absurdity; incongruity; paradox folly; foolishness; idiocy; idiotism; inanity; lunacy; madness
Irrsinn absurdity; incongruity; paradox craziness; derangement; derangement of mind; foolishness; idiocy; inanity; insanity; lunacy; madness; mental derangement; mental disorder; mental disturbance; mental illness
Narrheit absurdity; incongruity; paradox banter; craziness; derangement; folly; foolishness; fun; high jinks; hilarity; humor; humour; idiocy; inanity; insanity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; mental derangement; mental illness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; silliness
Torheit absurdity; incongruity; paradox banter; folly; foolishness; fun; gibberish; high jinks; hilarity; idiocy; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; rubbish; silliness

Verwante woorden van "paradox":

  • paradoxes

Synoniemen voor "paradox":


Verwante definities voor "paradox":

  1. (logic) a statement that contradicts itself1
    • `I always lie' is a paradox because if it is true it must be false1

Wiktionary: paradox

paradox
noun
  1. an apparent contradiction which is nonetheless true (jump)
  2. in logic: a self-contradictory statement (jump)
paradox
noun
  1. ein Widerspruch in sich; ein Ding der Unmöglichkeit
  2. bildungssprachlich: widersprüchlicher Sachverhalt

Cross Translation:
FromToVia
paradox Paradoxon paradoxe — Proposition contraire à l'opinion commune

Computer vertaling door derden: