Duits
Uitgebreide vertaling voor Passgang (Duits) in het Engels
Paßgang:
-
der Paßgang
Vertaal Matrix voor Paßgang:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amble | Paßgang | |
ambling gait | Paßgang | |
pace | Paßgang | Galopp; Gang eines Pferdes; Schritt; Trab |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amble | bummeln; herumschlendern; schlendern; spazieren; spazierengehen | |
pace | bummeln; gehen; schlendern; spazieren; spazierengehen; trödeln; wandeln |
Wiktionary: Passgang
Engels
Uitgebreide vertaling voor Passgang (Engels) in het Duits
Passgang: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- pass: überholen; vorübergehen; vorbeifahren; Passieren; ablaufen; vergehen; vorbei gehen; verstreichen; passieren; besuchen; vorbeikommen; aufsuchen; vorüberkommen; auf Besuch gehen; reichen; hinhalten; darreichen; herüberreichen; hinüberreichen; bieten; anbieten; präsentieren; darbieten; ausgeben; spendieren; überreichen; hergeben; herumgeben; gehen; sich aufmachen; Ausweis; Reisedokument; Paß; Bergpaß; Gebirgspaß; Karte; Eintrittskarte; Platzkarte; schicken; geraten; gelingen; bestehen; ankommen; durchsetzen; schmeißen; hinkommen; glücken; zurechtkommen; fertigbringen
- gang: Bande; Gruppe; Partei; Team; Ansammlung; Zusammenrottung; Menge; Haufen; Schar; Truppe; Horde; Meute; Armee; Heer
- passé: überholt; vorbei