Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Hausschwein:
    • Wiktionary:
      Hausschwein → hog, pig
    • Synoniemen voor "Hausschwein":
      Borstenvieh; Schwein; Wildschwein; Wutz; Säuger; Säugetier; Warmblüter


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hausschwein (Duits) in het Engels

Hausschwein: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Hausschwein:


Synoniemen voor "Hausschwein":


Wiktionary: Hausschwein

Hausschwein
noun
  1. animal of the family Suidae
  2. mammal of genus Sus