Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Emigrant:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. emigrant:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Emigrant (Duits) in het Engels

Emigrant:

Emigrant [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Emigrant (Auswanderer; Auswanderin)
    the emigrant; the expatriate

Vertaal Matrix voor Emigrant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emigrant Auswanderer; Auswanderin; Emigrant
expatriate Auswanderer; Auswanderin; Emigrant

Synoniemen voor "Emigrant":


Wiktionary: Emigrant

Emigrant
noun
  1. Auswanderer, besonders aus politischen oder religiösen Gründen
Emigrant
noun
  1. someone who leaves a country to settle in a new country



Engels

Uitgebreide vertaling voor Emigrant (Engels) in het Duits

Emigrant vorm van emigrant:

emigrant [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the emigrant (expatriate)
    der Auswanderer; der Emigrant; die Auswanderin

Vertaal Matrix voor emigrant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auswanderer emigrant; expatriate emigrants; migrant; migrants
Auswanderin emigrant; expatriate migrant
Emigrant emigrant; expatriate
- emigre; emigree; outgoer

Verwante woorden van "emigrant":


Synoniemen voor "emigrant":

  • emigre; emigree; outgoer; migrant; migrator

Verwante definities voor "emigrant":

  1. someone who leaves one country to settle in another1

Wiktionary: emigrant

emigrant
noun
  1. someone who leaves a country to settle in a new country
emigrant
noun
  1. Auswanderer, besonders aus politischen oder religiösen Gründen