Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rechtzeitig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor rechtzeitig (Duits) in het Engels

rechtzeitig:

rechtzeitig bijvoeglijk naamwoord

  1. rechtzeitig (frühzeitig; pünktlich; gelegen)
    in time; timely; prompt; in good time

Vertaal Matrix voor rechtzeitig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt Ansage; Eingabeaufforderung; Gedächtnisstütze; Telefonansage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt ankurbeln; anregen; antreiben; aufjagen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; begeistern; einflüstern; eingeben; einhelfen; ermuntern; ermutigen; forttreiben; inspirieren; nötigen; prophezeien; raten; reizen; soufflieren; stimulieren; suggerieren; verbessern; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuflüstern; zuraten; zusprechen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prompt frühzeitig; gelegen; pünktlich; rechtzeitig auf der Stelle; direkt; flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell; sofortig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in good time frühzeitig; gelegen; pünktlich; rechtzeitig
in time frühzeitig; gelegen; pünktlich; rechtzeitig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
timely frühzeitig; gelegen; pünktlich; rechtzeitig früh; frühzeitig

Synoniemen voor "rechtzeitig":


Wiktionary: rechtzeitig

rechtzeitig
adjective
  1. zur rechten Zeit, genau zur richtigen Zeit (eintretend)
    • rechtzeitigduly
rechtzeitig
adverb
  1. punctually
prepositional ph
  1. at or before the time assigned
  2. sufficiently early (for something)

Verwante vertalingen van rechtzeitig