Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Blindheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Blindheit (Duits) in het Engels

Blindheit:

Blindheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Blindheit (Mangel an Auffassung; Betörung)
    the lack in understanding
  2. die Blindheit (Verblendung)
    the infatuation; the love blind; the puppy love
  3. die Blindheit
    the blindness
    – A visual impairment that results in complete loss of vision in both eyes. 1

Vertaal Matrix voor Blindheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blindness Blindheit
infatuation Blindheit; Verblendung Betörung; Verblendung; Verrücktheit
lack in understanding Betörung; Blindheit; Mangel an Auffassung
love blind Blindheit; Verblendung
puppy love Blindheit; Verblendung Jugendliebe

Wiktionary: Blindheit

Blindheit
noun
  1. Zustand des Blindseins; Unfähigkeit, sehen zu können
Blindheit
noun
  1. condition of being blind

Cross Translation:
FromToVia
Blindheit blindness blindheid — een toestand waarin men niet in staat is te zien
Blindheit blindness cécité — État d’une personne aveugle.