Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Tür

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Tür

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Tür:
- door; doorway; access; entrance; entry; admission; admittance
Wiktionary:
- Tür → door
- Tür → door

Duits

Uitgebreide vertaling voor Tür (Duits) in het Engels

Tür:

Tür [die ~] zelfstandig naamwoord

die Tür (Durchgang)
the door; the doorway
- door [the ~] zelfstandig naamwoord
- doorway [the ~] zelfstandig naamwoord
die Tür (Eingang; Zugang)
the access; the entrance; the entry; the admission; the admittance
- access [the ~] zelfstandig naamwoord
- entrance [the ~] zelfstandig naamwoord
- entry [the ~] zelfstandig naamwoord
- admission [the ~] zelfstandig naamwoord
- admittance [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tür:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
access	Eingang; Tür; Zugang	Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission; Zufahrtsstraße; Zugriff; Zulassung
admission	Eingang; Tür; Zugang	Anerkennung; Bewilligung; Einsicht; Erkenntnis; Erkennung; Erlaubnis; Genehmigung; Konzession; Permission; Religionsbekenntnis; Zulassung
admittance	Eingang; Tür; Zugang	Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Permission; Zulassung
door	Durchgang; Tür
doorway	Durchgang; Tür	Grube; Höhle; Höhlung; Loch; Türöffnung; Öffnung
entrance	Eingang; Tür; Zugang	Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einfahrt; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen
entry	Eingang; Tür; Zugang	Anfang; Ankunft; Anmelden; Antreten; Antritt; Beitritt; Buchung; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Einschreibung; Eintrag; Eintragen; Eintragung; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Hauptwort; Immatrikulation; Kommen; Submission; Subskription; Zeichnung; Zutritt
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
access		zugreifen auf
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
entrance		entzücken

Synoniemen voor "Tür":

Durchgang; Eingang; Einlass; Entree; Pforte; Portal

Wiktionary: Tür

Tür

noun

Tür^[1] als Eingang
- Tür → door
Architektur: ein trennendes oder verbindendes Element zwischen Räumen oder Bereichen
- Tür → door

Tür

noun

portal of entry into a building, room or vehicle
- door → Türen; Türe; Tür

Cross Translation:

From	To	Via
• Tür	→ door	↔ huis — (vieilli) littéraire\|fr porte extérieure d'une maison.
• Tür	→ door	↔ porte — ouverture qui permet le passage dans un mur de maison

Verwante vertalingen van Tür