Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Schuft

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Schuft

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schuft:
  2. schuften:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schuft (Duits) in het Engels

Schuft:

Schuft [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schuft (Dreckskerl; Halunke; Lump; Grobian; Schurke)
    the scoundrel; the dickhead; the piece of shit; the shithead
    the asshole
    – vulgar slang for anus 1
    • asshole [the ~] zelfstandig naamwoord !
    the prick
    – obscene terms for penis 1
    • prick [the ~] zelfstandig naamwoord !
    the bastard
    – the illegitimate offspring of unmarried parents 1
    • bastard [the ~] zelfstandig naamwoord !
    the shit
    – obscene words for unacceptable behavior 1
    • shit [the ~] zelfstandig naamwoord !
  2. der Schuft (Rüpel; ungehobelte Klotz; Tölpel; )
    the duffer; the dolt; the lout
    • duffer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dolt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Schuft (Dreckskerl; Sack; Lump; Grobian)
    the shithead; the jerk
    • shithead [the ~] zelfstandig naamwoord !
    • jerk [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Schuft (Flegel; Dreckskerl; Prolet; )
    the prole; the hulk; the slob; the lout; the ill-mannered brute; the bastard; the clumsy fellow; the swine; the boor; the churl
    • prole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hulk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ill-mannered brute [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bastard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clumsy fellow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • swine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • churl [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Schuft (elende Kerl; Giftnudel; Luder; )
    the wretch; the villain; the bastard; the scoundrel; the pain in the neck; the rotter; the nasty piece of work; the wretched fellow; the louse
  6. der Schuft (Schurke)
    the nasty character
  7. der Schuft (Dreckskerl; Grobian; Sack)
    the asshole; the shithead; the jerk; the bastard
    • asshole [the ~] zelfstandig naamwoord !
    • shithead [the ~] zelfstandig naamwoord !
    • jerk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bastard [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Schuft (Flegel; Lümmel; Racker; )
    the rascal; the naughty boy
  9. der Schuft (Schurke; Kriminelle; Gauner; )
    the villain; the bastard; the rogue; the rascal; the scoundrel; the cad
    • villain [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bastard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rogue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rascal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scoundrel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cad [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. der Schuft (Schlamper; Schluderer; Schlampe; Lump; Schluderjan)
    the slob; the frump; the grub; the dowdy
    • slob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • frump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dowdy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schuft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asshole Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Sack; Schuft; Schurke Bauerntölpel; Dreckskerl; Flegel; Giftnudel; Grobian; Lümmel; ungehobelter Klotz; ungeschliffener Kerl
bastard Aas; Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Giftnudel; Grobian; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Luder; Lump; Nichtsnutz; Prolet; Rabauke; Racker; Rülpser; Sack; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlange; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Tölpel; Verbrecher; Widerling; elende Kerl; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl; Übeltäter Arschloch; Bankert; Bastard; Dreckskerl; Halbblütige; Miststück; Mistweib; Weibsstück; Widerling
boor Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Bauer; Bauernlümmel; Bauerntölpel; Dreckskerl; Flegel; Grobian; Heini; Kaffer; Lump; Lümmel; Provinzler; Rüpel; Schlingel; Tölpel; blöder Sack; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
cad Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter Miststück; Mistweib; Weibsstück
churl Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
clumsy fellow Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl
dickhead Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Schuft; Schurke
dolt Dreckskerl; Fittich; Lump; Lümmel; Rüpel; Schuft; Stiesel; Tölpel; grobePerson; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Bauerntölpel; Blöde; Dummchen; Dummköpchen; Einfaltspinsel; Esel; Hohlköpfchen; Irre; Kuh; Schaf; Schafskopf; Schlemihl; Schwachkopf; Schwachköpfchen; Schwachsinnige; Schwächling; Strohköpfchen; Trottel; dumme Nuß; ungeschliffener Kerl
dowdy Lump; Schlampe; Schlamper; Schluderer; Schluderjan; Schuft
duffer Dreckskerl; Fittich; Lump; Lümmel; Rüpel; Schuft; Stiesel; Tölpel; grobePerson; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Bauerntölpel; Dummchen; Dummkopf; Dummköpchen; Dussel; Dusselchen; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Hohlköpfchen; Irre; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Schwachköpfchen; Schwachsinnige; Strohkopf; Strohköpfchen; Stümper; Trottel; armer Schlucker; ungeschliffener Kerl
frump Lump; Schlampe; Schlamper; Schluderer; Schluderjan; Schuft
grub Lump; Schlampe; Schlamper; Schluderer; Schluderjan; Schuft Auffressen; Fressen; Larve; Made
hulk Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Flegel; Grobian; Monstrum; Ungetüm
ill-mannered brute Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Flegel; Grobian
jerk Dreckskerl; Grobian; Lump; Sack; Schuft Figur; Geck; Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Mensch; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Tollkopf; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige
louse Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl Arschloch; Dreckskerl; Kopflaus; Laus; Widerling
lout Bauer; Dreckskerl; Ekel; Fittich; Flegel; Grobian; Lump; Lümmel; Prolet; Rülpser; Rüpel; Schuft; Stiesel; Tölpel; elender Kerl; grobePerson; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Bauernlümmel; Bauerntölpel; Flegel; Grobian; Lümmel; Rüpel; Schlingel
nasty character Schuft; Schurke
nasty piece of work Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl Dreckskerl; Giftnudel
naughty boy Bengel; Flegel; Frechdachs; Grobian; Halunke; Lausejunge; Lümmel; Racker; Rüpel; Schelm; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch Bengel; Flegel; Frechdachs; Gauner; Lausbub; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Racker; Rotznase; Rüpel; Schelm; Schurke; Straßenjunge; Taugenichts
pain in the neck Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl Arschloch; Dreckskerl; Ekel; Griesgram; Meckerer; Meckerfritze; Nölpeter; Nölsuse; Nörgler; Quengler; Ranger; Unruhestifter; Widerling; lästige Person; lästiger Mensch; lästiges Kind
piece of shit Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Schuft; Schurke
prick Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Schuft; Schurke Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
prole Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Ferkel; Schmierfink; Schmutzfink
rascal Bengel; Flegel; Frechdachs; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Grobian; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Nichtsnutz; Racker; Rüpel; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter Bengel; Bettler; Ekel; Ferkel; Flegel; Frechdachs; Gauner; Halunke; Hundsfott; Hundsfötter; Iltis; Lausbub; Lausbube; Lausejunge; Lump; Lumpenkerl; Lümmel; Rabauke; Racker; Rotznase; Rüpel; Schalk; Schelm; Scherzbold; Schlauberger; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Straßenjunge; Strick; Taugenichts; Widerling; geriebeneKerl; verdammter Kerl
rogue Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Nichtsnutz; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Übeltäter Bandit; Bengel; Bösewicht; Ekel; Flegel; Frechdachs; Frevler; Gauner; Iltis; Lausbub; Lausbube; Lausejunge; Lump; Lümmel; Racker; Rotznase; Rüpel; Schalk; Schalke; Schelm; Scherzbold; Schlauberger; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Straßenjunge; Taugenichts; Unhold; Übeltäter
rotter Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl Arschloch; Dreckskerl; Giftnudel; Widerling
scoundrel Aas; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Giftnudel; Grobian; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Luder; Lump; Nichtsnutz; Rabauke; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlange; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Widerling; elende Kerl; Übeltäter Arschloch; Bengel; Dreckskerl; Ekel; Ferkel; Flegel; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Giftnudel; Gör; Halunke; Hundsfott; Hundsfötter; Iltis; Lausbub; Lump; Lumpenkerl; Miststück; Mistweib; Possenreißer; Racker; Rotznase; Schalk; Schelm; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Strick; Taugenichts; Weibsstück; Widerling; geriebeneKerl
shit Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Schuft; Schurke Ausscheidung; Ausscheidungen; Dreck; Dung; Dünger; Exkremente; Fäkalien; Jauche; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Scheiße; Schmutz
shithead Dreckskerl; Grobian; Halunke; Lump; Sack; Schuft; Schurke Scheißkerl
slob Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schlampe; Schlamper; Schluderer; Schluderjan; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Ferkel; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel
swine Bauer; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Grobian; Lump; Prolet; Rülpser; Schuft; Tölpel; elender Kerl; ungehobelte Klotz; ungeschliffene Kerl Drecksau; Dreckschwein; Dreckspatz; Eber; Sau; Schmierfink; Schmutzfink; Schwein; Schweinigel
villain Aas; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Giftnudel; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Luder; Lump; Nichtsnutz; Rabauke; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlange; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Widerling; elende Kerl; Übeltäter Bandit; Bösewicht; Frevler; Lump; Unhold; Verräter; Übeltäter
wretch Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl Bummelant; Dreckskerl; Drückeberger; Drückebergerin; Faulenzer; Faulpelz; Ferkel; Flasche; Giftnudel; Müßiggänger; Nichtsnutz; Schlucker; Schmierfink; Schmutzfink; Taugenichts; armer Schlucker; gescheiterte Existenz; unglückliche; Ärmste
wretched fellow Aas; Dreckskerl; Ekel; Giftnudel; Luder; Lump; Rabauke; Schlange; Schuft; Widerling; elende Kerl Bummelant; Dreckskerl; Drückeberger; Drückebergerin; Faulenzer; Faulpelz; Flasche; Giftnudel; Müßiggänger; Nichtsnutz; Taugenichts; gescheiterte Existenz
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
prick anstechen; aufpicken; aufstechen; einstechen; heften; spritzen; stechen; stecken; sticheln; strecken; verletzen
shit kacken; scheißen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dowdy ekelhaft; faul; fett; fettig; fleckig; krätzig; lumpig; räudig; schlammig; schlampig; schmierig; schmuddelig; schmutzig; stinkig; trübe; verkommen; widerlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shit scheiße; verdammt; verdammtnochmal

Synoniemen voor "Schuft":


Wiktionary: Schuft

Schuft
noun
  1. abwertend: gemeiner, niederträchtiger Mensch
Cross Translation:
FromToVia
• Schuft → rogue; scoundrel; villain ↔ canaille — péjoratif|fr (term, Collectif) vil populace.
• Schuft → rogue; scoundrel; villain ↔ gredin — Personne malfaisante, dénuée de toute valeur morale, ne méritant aucune considération.

schuften:

schuften werkwoord (schufte, schuftst, schuft, schuftete, schuftetet, geschuft)

  1. schuften (schwer arbeiten)
    to work hard; work like the devil; sweat one's guts out
  2. schuften (sich abmühen; sich plagen; sich abrackern)
    to work hard; to step up
    • work hard werkwoord (works hard, worked hard, working hard)
    • step up werkwoord (steps up, stepped up, stepping up)
  3. schuften (sich abrackern; sich abarbeiten; sich abmühen)
    to drudge; to slave away; to work to pieces; to slave; to work oneself to the bone; to put oneself out; to go out of one's way
    • drudge werkwoord (drudges, drudged, drudging)
    • slave away werkwoord (slaves away, slaved away, slaving away)
    • work to pieces werkwoord (works to pieces, worked to pieces, working to pieces)
    • slave werkwoord (slaves, slaved, slaving)
    • work oneself to the bone werkwoord (works oneself to the bone, worked oneself to the bone, working oneself to the bone)
    • put oneself out werkwoord (puts oneself out, put oneself out, putting oneself out)
    • go out of one's way werkwoord (goes out of one's way, went out of one's way, going out of one's way)
  4. schuften (abrackern; sich abschinden; abmühen; sich abrackern)
    to put oneself out; to lean over backwards; to work oneself to the bone; to work to death; to go out of one's way
    • put oneself out werkwoord (puts oneself out, put oneself out, putting oneself out)
    • lean over backwards werkwoord (leans over backwards, leant over backwards, leaning over backwards)
    • work oneself to the bone werkwoord (works oneself to the bone, worked oneself to the bone, working oneself to the bone)
    • work to death werkwoord (works to death, worked to death, working to death)
    • go out of one's way werkwoord (goes out of one's way, went out of one's way, going out of one's way)
  5. schuften (durchgreifen; schwer arbeiten)
    to do thoroughly; to be up and doing
    • do thoroughly werkwoord (does thoroughly, did thoroughly, doing thoroughly)
    • be up and doing werkwoord (is up and doing, being up and doing)
  6. schuften (schnelllaufen; rennen; laufen; )
    to run
    – the act of running; traveling on foot at a fast pace 1
    • run werkwoord (runs, ran, running)
      • he broke into a run1
      • his daily run keeps him fit1
    to sprint; to race
    • sprint werkwoord (sprints, sprinted, sprinting)
    • race werkwoord (races, raced, racing)
  7. schuften (streng behandeln; büffeln; schinden; durchgreifen)
    deal strictly with; being hard on someone

Conjugations for schuften:

Präsens
  1. schufte
  2. schuftst
  3. schuft
  4. schuften
  5. schuft
  6. schuften
Imperfekt
  1. schuftete
  2. schuftetest
  3. schuftete
  4. schufteten
  5. schuftetet
  6. schufteten
Perfekt
  1. habe geschuft
  2. hast geschuft
  3. hat geschuft
  4. haben geschuft
  5. habt geschuft
  6. haben geschuft
1. Konjunktiv [1]
  1. schufte
  2. schuftest
  3. schufte
  4. schuften
  5. schuftet
  6. schuften
2. Konjunktiv
  1. schuftete
  2. schuftetest
  3. schuftete
  4. schufteten
  5. schuftetet
  6. schufteten
Futur 1
  1. werde schuften
  2. wirst schuften
  3. wird schuften
  4. werden schuften
  5. werdet schuften
  6. werden schuften
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schuften
  2. würdest schuften
  3. würde schuften
  4. würden schuften
  5. würdet schuften
  6. würden schuften
Diverses
  1. schuft!
  2. schuftet!
  3. schuften Sie!
  5. geschuft
  6. schuftend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schuften:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drudge Arbeitspferd; Arbeitstier; Frau die sich im Haushalt abrackert; Hausmütterchen
race Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Hardlaufkampf; Rasse; Rennen; Stamm; Stammbuch; Volksstamm; Wettlauf; Wettrennen; kampf; marathon
run Angriff; Ansturm; Anstürmen; Bestürmung; Erstürmung; Hardlaufkampf; Laufmasche; Sturmangriff; Sturmlauf; Stürmen; kampf; marathon
slave Dienstsklave; Leibeigene; Sklave; Sklavin
sprint Spurt; sprint
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be up and doing durchgreifen; schuften; schwer arbeiten
being hard on someone büffeln; durchgreifen; schinden; schuften; streng behandeln
deal strictly with büffeln; durchgreifen; schinden; schuften; streng behandeln
do thoroughly durchgreifen; schuften; schwer arbeiten gründlich arbeiten
drudge schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern grabbeln; scharren; wühlen
go out of one's way abmühen; abrackern; schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern; sich abschinden sich abrackern
lean over backwards abmühen; abrackern; schuften; sich abrackern; sich abschinden
put oneself out abmühen; abrackern; schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern; sich abschinden
race eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen durchfallen; ein Rennen fahren; einRennenfahren; hasten; hetzen; jagen; rasen; rennen; schnell laufen
run eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen Laufmaschen bekommen; administrieren; ausführen; bewirtschaften; fließen; gehen; in Strömen nierderstürzen; ineinander überlaufen; rennen; schnell laufen; sich aufmachen; sich verwischen; strömen; triefen; verschwimmen; verwalten; verwischen
slave schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern
slave away schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern grapschen; klemmen; krallen; wegkappern
sprint eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen rennen
step up schuften; sich abmühen; sich abrackern; sich plagen hinaufgehen
sweat one's guts out schuften; schwer arbeiten
work hard schuften; schwer arbeiten; sich abmühen; sich abrackern; sich plagen
work like the devil schuften; schwer arbeiten
work oneself to the bone abmühen; abrackern; schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern; sich abschinden
work to death abmühen; abrackern; schuften; sich abrackern; sich abschinden abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern
work to pieces schuften; sich abarbeiten; sich abmühen; sich abrackern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
put oneself out abgerackert

Synoniemen voor "schuften":


Wiktionary: schuften

schuften
verb
  1. schwer arbeiten
schuften
verb
  1. to labour, to work




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1265 seconde
Page rendered in 1.0 seconds