Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kleinkariert:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kleinkariert (Duits) in het Engels

kleinkariert:

kleinkariert bijvoeglijk naamwoord

  1. kleinkariert (kleinbürgerlich; spießbürgerlich)
    narrow-minded
  2. kleinkariert (engstirnig; kleinmütig; genau; )
    petty; bashfull; diffident; narrow minded
  3. kleinkariert (spießig; kleinlich; knickrig)
    pinchy
    • pinchy bijvoeglijk naamwoord
  4. kleinkariert (beschränkt; spießig; engstirnig; )
    petty; narrow-minded

Vertaal Matrix voor kleinkariert:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diffident beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig befangen; scheu; schüchtern; verlegen; verschämt; zaghaft
narrow-minded beschränkt; bürgerlich; engstirnig; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; spießbürgerlich; spießig
petty beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig; spießbürgerlich; spießig beschränkt; kleinbürgerlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bashfull beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
narrow minded beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig beschränkt; kleinbürgerlich; kurzsichtig
pinchy kleinkariert; kleinlich; knickrig; spießig

Synoniemen voor "kleinkariert":


Wiktionary: kleinkariert

kleinkariert
adjective
  1. peinlich genau, übergenau, engstirnig, kleinbürgerlich