Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: dringend

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: dringend

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dringend:
  2. dringen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor dringend (Duits) in het Engels

dringend:

dringend bijvoeglijk naamwoord

  1. dringend (dringend nötig; dringlich; notwendig)
    urgent; stringent; pressing
  2. dringend (stringent; notwendig; dringlich; dringend nötig)
    necessary; highly necessary; essential; urgent; imperative; vital; necessarily; with haste; pressing
  3. dringend (überzeugend; nachdrücklich; dringlich; )
    convincing; pressing

Vertaal Matrix voor dringend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
essential Notsache; elementare Sache
imperative Imperativ; Wesentlichste
pressing Pressung
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convincing dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend begründet; berechtigt; entscheidend; plausibel; stichhaltig; triftig; wirksam
essential dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent benötigt; dringend notwendig; entbehrlich; entscheidend; erforderlich; erwünscht; essentiell; fundamental; notwendig; nötig; unentbehrlich; wesentlich; wichtig; wünschenswert; zentral
imperative dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent benötigt; erforderlich; essentiell; imperativ; notwendig; nötig; unabweislich; unvermeidlich; zwangsläufig; zwingend
necessary dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent benötigt; erforderlich; erwünscht; essentiell; notwendig; nötig; wünschenswert
pressing dringend; dringend nötig; dringlich; nachdrücklich; notwendig; stringent; überzeugend benötigt; erforderlich; essentiell; notwendig; nötig
stringent dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig akkurat; ausführlich; detailliert; eingehend; gebieterisch; genau; gerade; gewissenhaft; gründlich; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; korrekt; minuziös; peinlichgenau; prezies; pünktlich; rigoros; schlüssig; sehr streng; sorgfältig; streng; strikt; stringent; unerbittlich
urgent dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent benötigt; erforderlich; essentiell; notwendig; nötig
vital dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent ausschlaggebend; benötigt; entscheidend; erforderlich; essentiell; lebenskräftig; lebensnotwendig; lebenswichtig; notwendig; nötig; unentbehrlich; vital; wesentlich; wichtig; zentral
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
necessarily dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent benötigt; erforderlich; essentiell; notwendig; nötig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
highly necessary dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent
with haste dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; stringent

Synoniemen voor "dringend":


Wiktionary: dringend

dringend
adjective
  1. etwas eilt und kann nicht aufschieben werden
dringend
adjective
  1. urgent
  2. requiring immediate attention
Cross Translation:
FromToVia
• dringend → urgent ↔ nijpend — dringend
• dringend → emergency; urgency ↔ urgence — Caractère de ce qui est urgent.
• dringend → urgent ↔ urgent — Qui est pressant, qui ne souffrir d'aucun retard.

dringend vorm van dringen:

dringen werkwoord (dringe, dringst, dringt, drang, drangt, gedrungen)

  1. dringen (schieben)
    to push
    • push werkwoord (pushes, pushed, pushing)
  2. dringen (andringen; durchsetzen)
    to force
    • force werkwoord (forces, forced, forcing)

Conjugations for dringen:

Präsens
  1. dringe
  2. dringst
  3. dringt
  4. dringen
  5. dringt
  6. dringen
Imperfekt
  1. drang
  2. drangst
  3. drang
  4. drangen
  5. drangt
  6. drangen
Perfekt
  1. bin gedrungen
  2. bist gedrungen
  3. ist gedrungen
  4. sind gedrungen
  5. seid gedrungen
  6. sind gedrungen
1. Konjunktiv [1]
  1. dringe
  2. dringest
  3. dringe
  4. dringen
  5. dringet
  6. dringen
2. Konjunktiv
  1. dränge
  2. drängest
  3. dränge
  4. drängen
  5. dränget
  6. drängen
Futur 1
  1. werde dringen
  2. wirst dringen
  3. wird dringen
  4. werden dringen
  5. werdet dringen
  6. werden dringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde dringen
  2. würdest dringen
  3. würde dringen
  4. würden dringen
  5. würdet dringen
  6. würden dringen
Diverses
  1. dring!
  2. dringt!
  3. dringen Sie!
  5. gedrungen
  6. dringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor dringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
force Angestellten; Antrieb; Antriebskraft; Arbeitskraft; Armee; Aufdrängen; Gewalt; Heer; Heeresmacht; Kraft; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Macht; Militär; Motor; Personal; Streitmacht; Stärke; Triebkraft
push Anprall; Anstoß; Bums; Drücker; Knopf; Puff; Push; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
force andringen; dringen; durchsetzen beauftragen; befehlen; durchführen; durchsetzen; erzwingen; forcieren; gebieten; genötigt sein zu; kommandieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen
push dringen; schieben aufschieben; auktionieren; avancieren; befördern; feilbieten; handeln; knuffen; mithilfe von Push übertragen; puffen; schieben; stoßen; verhandeln; verkaufen; verrücken; verschieben; vertreiben; veräußern; weiterschieben

Synoniemen voor "dringen":

  • Dampf machen; die Daumenschrauben anziehen; dringend bitten; Druck ausüben; Druck machen; drängen; quengeln

Wiktionary: dringen

dringen
  1. sich einen Weg bahnen, insb. Licht, Rauch usw.
  2. etwas viel fordern, auf etwas bestehen
Cross Translation:
FromToVia
• dringen → force; coerce; constrain; thrust; assert ↔ contraindre — obliger quelqu’un par force, par violence ou par quelque grave considération, à faire quelque chose contre son gré.
• dringen → impose; impose upon; force; coerce; thrust; assert; put on; apply; tax; mandate; necessitate; oblige; inflict ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens
• dringen → oblige; require; force; compel; constrain; mandate ↔ obliger — Mettre quelqu’un dans l’obligation de faire ou de dire quelque chose. (Sens général).
• dringen → push; sprout; thrust; chase; drive; drive on; impel; shoo; propel; pursue; actuate ↔ pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van dringend







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0680 seconde
Page rendered in 1.0 seconds