Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Frucht

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Frucht

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Frucht:
- fruit
Wiktionary:
- Frucht → crop, fruit
- Frucht → fruit

Duits

Uitgebreide vertaling voor Frucht (Duits) in het Engels

Frucht:

Frucht [die ~] zelfstandig naamwoord

die Frucht (Früchte)
the fruit
– the ripened reproductive body of a seed plant ¹
- fruit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Frucht:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fruit	Frucht; Früchte	Auswirkung; Folge; Konsequenz; Obst

Synoniemen voor "Frucht":

Obst; Essen; Esswaren; Lebensmittel; Nahrung; Nahrungsmittel; Viktualien
Pflanzenteil; Teil einer Pflanze

Wiktionary: Frucht

Frucht

noun

in Zusammensetzungen: in Landwirtschaft und Gartenbau angebaute Pflanze
- Frucht → crop
Medizin: kurz für „Leibesfrucht“
- Frucht → fruit
übertragen: etwas Hervorgebrachtes
- Frucht → fruit
speziell eine Frucht^[1] mit essbarem Fruchtfleisch
- Frucht → fruit
Ummantelung der oder des Samen einer Pflanze
- Frucht → fruit

Frucht

noun

figuratively: positive end result or reward of labour or effort
- fruit → Früchte; Frucht
part of plant
- fruit → Frucht

Cross Translation:

From	To	Via
• Frucht	→ fruit	↔ vrucht — volgroeid vruchtbeginsel
• Frucht	→ fruit	↔ fruit — voedsel dat bestaat uit eetbare vruchten
• Frucht	→ fruit	↔ fruit — (botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines.

Verwante vertalingen van Frucht

kleine Frucht

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University