Pack: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Pack:
- brooding; brood; sitting
- scum; riffraff; ragtag; rabble
Wiktionary:
- Pack → rabble, vermin

Engels naar Duits: Meer gegevens...

pack:
- verpacken; einpacken; einwickeln; komprimieren; zusammenpressen; zusammendrücken; packen
- Menge; Ansammlung; Häufung; Haufen; Gepäck; Schar; Truppe; Horde
Wiktionary:
- pack → Kartenspiel, Kartenstapel, Rudel, Spiel, Chor, Bagage
- pack → packen, verpacken
- pack → Packen, Haufen, einpacken

Duits

Uitgebreide vertaling voor Pack (Duits) in het Engels

Pack:

Pack [der ~] zelfstandig naamwoord

der Pack (Brut; Zeug; Gesindel; Sippschaft; Kanaille; Plebs; Pöbel; Gelichter; Lumpengesindel)
the brooding; the brood; the sitting
- brooding [the ~] zelfstandig naamwoord
- brood [the ~] zelfstandig naamwoord
- sitting [the ~] zelfstandig naamwoord

Pack [das ~] zelfstandig naamwoord

Pack (Lumpengesindel; Brut; Pöbel; Gesindel; Sippschaft; Kanaille)
the scum; the riffraff; the ragtag; the rabble
- scum [the ~] zelfstandig naamwoord
- riffraff [the ~] zelfstandig naamwoord
- ragtag [the ~] zelfstandig naamwoord
- rabble [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pack:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brood	Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug	Brut; Gezücht; Jungen; Nachkommen; Nachkommenschaft; Nachwelt; Sprößlinge; junge Tieren
brooding	Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug	Grübelei; Grübeln
rabble	Brut; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Pöbel; Sippschaft	Angelgerät; Ausschuß; Brut; Canaille; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Mob; Plebs; Pöbel; Schund; Sippschaft; Zucht
ragtag	Brut; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Pöbel; Sippschaft	Angelgerät; Ausschuß; Canaille; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Mob; Plebs; Pöbel; Schund; Sippschaft
riffraff	Brut; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Pöbel; Sippschaft	Angelgerät; Canaille; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
scum	Brut; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Pöbel; Sippschaft	Abschaum; Angelgerät; Ausschuß; Auswurf; Brut; Canaille; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Mob; Plebs; Pöbel; Schund; Sippschaft; Zucht
sitting	Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug	Sitzung; Séance
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brood		brüten; grübeln; hin und her überlegen; nachdenken; sich abmühen; sich abquälen; sinnen; überlegen
sitting		sitzen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brooding		grüblerisch
sitting		sitzend; verbleibend

Synoniemen voor "Pack":

Herde; Horde; Meute; Rudel; Schar; Schwarm; Trupp; Bündelung; Clusterung; Gruppierung
Abschaum; Ganoven; Gesindel; Mob; Plebs; Pöbel

Wiktionary: Pack

Pack

noun

abwertend: heruntergekommene, (teils kriminelle) Menschen; Gesindel
- Pack → rabble

Pack

noun

An obnoxious, or mean and offensive person
- vermin → Gesindel; Pack

Verwante vertalingen van Pack

mit Sack und Pack

Engels

Uitgebreide vertaling voor Pack (Engels) in het Duits

pack:

to pack werkwoord (packs, packed, packing)

to pack (package; wrap; wrap up; bale; crate; board)
verpacken; einpacken; einwickeln
- verpacken werkwoord (verpacke, verpackst, verpackt, verpackte, verpacktet, verpackt)
- einpacken werkwoord (packe ein, packst ein, packt ein, packte ein, packtet ein, eingepackt)
- einwickeln werkwoord (wickele ein, wickelst ein, wickelt ein, wickelte ein, wickeltet ein, eingewickelt)
to pack (compress; press together)
komprimieren; zusammenpressen; zusammendrücken
- komprimieren werkwoord (komprimiere, komprimierst, komprimiert, komprimierte, komprimiertet, komprimiert)
- zusammenpressen werkwoord (presse zusammen, preßt zusammen, preßte zusammen, preßtet zusammen, zusammengepreßt)
- zusammendrücken werkwoord (drücke zusammen, drückst zusammen, drückt zusammen, drückte zusammen, drücktet zusammen, zusammengedrückt)
to pack

– To package your publication files by using the Pack and Go Wizard. ¹
packen
- packen werkwoord (packe, packst, packt, packte, packtet, gepackt)

Conjugations for pack:

present

pack
pack
packs
pack
pack
pack

simple past

packed
packed
packed
packed
packed
packed

present perfect

have packed
have packed
has packed
have packed
have packed
have packed

past continuous

was packing
were packing
was packing
were packing
were packing
were packing

future

shall pack
will pack
will pack
shall pack
will pack
will pack

continuous present

am packing
are packing
is packing
are packing
are packing
are packing

subjunctive

be packed
be packed
be packed
be packed
be packed
be packed

diverse

pack!
let's pack!
packed
packing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

pack [the ~] zelfstandig naamwoord

the pack (accumulation; collection; gathering; clutter; compilation; pile; sorting; sifting; piling up)
die Menge; die Ansammlung; die Häufung; der Haufen
- Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ansammlung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Häufung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
the pack (luggage; baggage)
Gepäck
- Gepäck [das ~] zelfstandig naamwoord
the pack (crowd; herd; clutter; bunch; troop; wattle; lot; heap; gang; troupe; load; party)
der Haufen; die Menge; die Schar; die Truppe; die Horde
- Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
- Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schar [die ~] zelfstandig naamwoord
- Truppe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Horde [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pack:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ansammlung	accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; pack; pile; piling up; sifting; sorting	accumulation; assembling; bunch; clutter; collection; compilation; crowd; gang; gathering; heap; load; party; pile; piling up; set
Gepäck	baggage; luggage; pack	baggage; luggage
Haufen	accumulation; bunch; clutter; collection; compilation; crowd; gang; gathering; heap; herd; load; lot; pack; party; pile; piling up; sifting; sorting; troop; troupe; wattle	a whole lot; accumulation; bunch; clan; clique; common herd; compilation; crowd; drove; flock; heap; heaps; herd; horde; load; lot; lots; mass; mob; multitude; pile; piles; piling up; quite a lot; stacking; stacks; tons
Horde	bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle	clan; clique; common herd; crowd; drove; flock; gang; group; herd; horde; hotchpotch; jumble; medley; mishmash; mob; multitude; party
Häufung	accumulation; clutter; collection; compilation; gathering; pack; pile; piling up; sifting; sorting	accumulation; compilation; heap; load; pile; piling up
Menge	accumulation; bunch; clutter; collection; compilation; crowd; gang; gathering; heap; herd; load; lot; pack; party; pile; piling up; sifting; sorting; troop; troupe; wattle	a whole lot; accumulation; amount; bunch; chunk; common herd; crowd; dose; drove; flock; gathering; group; heap; herd; horde; load; lot; lots; mass; mob; multitude; named set; number; parcel; pile; piling up; quantity; quite a lot; set; size; tons
Schar	bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle	cohort; common herd; company; crowd; drove; flock; gathering; group; herd; horde; hotchpotch; jumble; medley; mishmash; mob; multitude; party
Truppe	bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle	brigade; complement; crew; division; group; section
-	battalion; camp; clique; coterie; face pack; gang; ingroup; inner circle; large number; mob; multitude; plurality; ring
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
einpacken	bale; board; crate; pack; package; wrap; wrap up	bind in boards; board; bulge out; capture; carton; catch; drop; fall; grab; grip; obsess; put in boards; sag; seize; sink; trap; tumble
einwickeln	bale; board; crate; pack; package; wrap; wrap up	bring around; catch; charm; convince; dupe; enfold; get around; persuade; wrap around; wrap up
komprimieren	compress; pack; press together	compact; compress; downsample
packen	pack	capture; catch; grab; grip; obsess; seize; take; trap
verpacken	bale; board; crate; pack; package; wrap; wrap up	bind in boards; board; carton; put in boards
zusammendrücken	compress; pack; press together
zusammenpressen	compress; pack; press together
-	backpack; bundle; carry; compact; jam; load down; mob; pile; take; tamp; tamp down; throng; wad
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bundle; crowd; packet; parcel up; pile; rabble; wrap up

Verwante woorden van "pack":

repack, unpack, packing, packed, packable, packs

Synoniemen voor "pack":

battalion; large number; multitude; plurality; large indefinite quantity; large indefinite amount
collection; aggregation; accumulation; assemblage
package; parcel
gang; ring; mob; association
clique; coterie; ingroup; inner circle; camp; set; circle; band; lot
animal group
face pack; corrective; restorative
bundle; sheaf
encase; incase; case
fill; fill up; make full
bundle; wad; compact; arrange; set up; bundle off
transport; carry
appoint; name; nominate; constitute
carry; take; have; feature
throng; mob; pile; jam; crowd; crowd together
backpack; hike
tamp down; tamp; compress; compact; pack together
seal; seal off
be
load down; load; lade; laden; load up
treat; care for

Antoniemen van "pack":

unpack

Verwante definities voor "pack":

a convenient package or parcel (as of cigarettes or film)²
a bundle (especially one carried on the back)²
a sheet or blanket (either dry or wet) to wrap around the body for its therapeutic effect²
a cream that cleanses and tones the skin²
a complete collection of similar things²
a group of hunting animals²
an exclusive circle of people with a common purpose²
an association of criminals²
- a pack of thieves²
a large indefinite number²
treat the body or any part of it by wrapping it, as with blankets or sheets, and applying compresses to it, or stuffing it to provide cover, containment, or therapy, or to absorb blood²
- The nurse packed gauze in the wound²
- You had better pack your swollen ankle with ice²
carry, as on one's back²
arrange in a container²
- pack the books into the boxes²
load with a pack²
compress into a wad²
have the property of being packable or of compacting easily²
- Such odd-shaped items do not pack well²
seal with packing²
- pack the faucet²
press down tightly²
hike with a backpack²
press tightly together or cram²
- The crowd packed the auditorium²
fill to capacity²
- This singer always packs the concert halls²
- The murder trial packed the court house²
set up a committee or legislative body with one's own supporters so as to influence the outcome²
- pack a jury²
have with oneself; have on one's person²
- She packs a gun when she goes into the mountains²
To package your publication files by using the Pack and Go Wizard.¹

Wiktionary: pack

pack

noun

full set of playing cards
- pack → Kartenspiel; Kartenstapel
number of hounds or dogs
- pack → Rudel

pack

verb

etwas zusammenlegen, zusammenfalten, wegräumen, in eine gepackte Form (Bündel, Packen, Paket) bringen, zubinden, zusammenkleben, in eine Verpackung tun
- packen → pack
etwas zum Transport oder zu längerem Lagern in etwas einwickeln, legen, unterbringen
- verpacken → pack; wrap

noun

Satz von Karten bzw. Spielfiguren und Spielbrett
- Spiel → pack; deck
Zusammenschluss einer größeren Anzahl von bestimmten, wild lebenden Säugetierarten, kleiner als Herde
- Rudel → pack
landschaftlich, abwertend, nur Singular: Gesindel, Pack
- Chor → pack
Gruppe von Personen, die wenig geschätzt werden
- Bagage → pack

Cross Translation:

From	To	Via
• pack	→ Packen; Haufen	↔ pak — lading
• pack	→ einpacken	↔ inpakken — in een omhulsel doen

Verwante vertalingen van Pack

Remove Ads

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Pack

Uitgebreide vertaling voor Pack (Duits) in het Engels

Pack:

Pack [der ~] zelfstandig naamwoord

der Pack (Brut; Zeug; Gesindel; Sippschaft; Kanaille; Plebs; Pöbel; Gelichter; Lumpengesindel)

Pack [das ~] zelfstandig naamwoord

Pack (Lumpengesindel; Brut; Pöbel; Gesindel; Sippschaft; Kanaille)

Vertaal Matrix voor Pack:

Synoniemen voor "Pack":

Wiktionary: Pack

Verwante vertalingen van Pack

Uitgebreide vertaling voor Pack (Engels) in het Duits

pack:

to pack werkwoord (packs, packed, packing)

to pack (package; wrap; wrap up; bale; crate; board)

to pack (compress; press together)

to pack

Conjugations for pack:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

pack [the ~] zelfstandig naamwoord

the pack (accumulation; collection; gathering; clutter; compilation; pile; sorting; sifting; piling up)

the pack (luggage; baggage)

the pack (crowd; herd; clutter; bunch; troop; wattle; lot; heap; gang; troupe; load; party)

Vertaal Matrix voor pack:

Verwante woorden van "pack":

Synoniemen voor "pack":

Antoniemen van "pack":

Verwante definities voor "pack":

Wiktionary: pack

Verwante vertalingen van Pack