Duits
Uitgebreide vertaling voor Kleinbär (Duits) in het Engels
Kleinbär: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- klein: inferior; short; inadequate; small; little; diminutive; middling; low-grade; shortish; undersized; minor; slight; scant; insignificant; minimal; infinitesimal; poor; poky; petty; tiny; diffident; bashfull; narrow minded; minuscule
- Bär: teddy bear; bear