Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Gift

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Gift

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gift:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gift:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gift (Duits) in het Engels

Gift:

Gift [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gift (Toxin)
    the poison; the toxin; the venom; the virus
    • poison [the ~] zelfstandig naamwoord
    • toxin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • venom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • virus [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gift (Donation; Geschenk; Spende; )
    the donation
    • donation [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donation Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung Spende
poison Gift; Toxin
toxin Gift; Toxin Leichengift
venom Gift; Toxin
virus Gift; Toxin Ansteckungsstoff; Virus
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poison anstecken; infizieren; vergiften; verseuchen

Synoniemen voor "Gift":


Wiktionary: Gift

Gift
noun
  1. veraltet: Geschenk
  2. gesundheitsschädliche oder potentiell tödliche Substanz
  3. -
Gift
noun
  1. substance harmful to a living organism
  2. poison carried by animal
Cross Translation:
FromToVia
• Gift → poison ↔ vergif — iets dat levende wezens schaadt
• Gift → poison ↔ gif — een substantie die in kleine hoeveelheden schadelijk of dodelijk is
• Gift → present; gift; donation ↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.
• Gift → poison ↔ poison — substance qui, introduire dans l’organisme, altérer ou même détruire les fonctions vitales.
• Gift → venom; poison ↔ venin — poison produit, chez certains animaux, par sécrétion, et qui, introduire dans le sang d’un autre animal ou d’un homme par une morsure ou une piqûre, amène de graves désordres et même la mort.



Engels

Uitgebreide vertaling voor Gift (Engels) in het Duits

Gift vorm van gift:

gift [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gift (present; offering)
    Geschenk
    • Geschenk [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. the gift (talent; capacity; ingenuity; )
    die Kapazität; Talent; die Fähigkeit; die Veranlagung; Potential; die Leistungsfähigkeit; die Gabe; die Geschicklichkeit; die Begabung; die Ader; die Genialität; die Leistung; Leistungsvermögen; Genie; Händchen; die Begabtheit
  3. the gift (birthday present)
    Geburtstaggeschenk
  4. the gift
    die Schenkung

gift werkwoord

  1. gift (endow; present)
    unterstützen; beschenken; zuteilen
    • unterstützen werkwoord (unterstütze, unterstützt, unterstützte, unterstütztet, unterstützt)
    • beschenken werkwoord (beschenke, beschenkst, beschenkt, beschenkte, beschenktet, beschenkt)
    • zuteilen werkwoord (teile zu, teilst zu, teilt zu, teilte zu, teiltet zu, zugeteilt)

Vertaal Matrix voor gift:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ader ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent vein
Begabtheit ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent
Begabung ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent aptitudes; brilliance; genius; ingenuity; inventiveness; resourcefulness; talents
Fähigkeit ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent ability; beauty; capability; capacity; comeliness; good looks; handsomeness; neatness; potential; power; quality; resilience; skill; stamina
Gabe ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent donation; dose; quantity
Geburtstaggeschenk birthday present; gift
Genialität ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent brilliance; genius; ingenuity; inventiveness; resourcefulness
Genie ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent army unit; bright spark; brilliance; genius; go getter; high flyer; ingenuity; intellect; intelligence; inventiveness; resourcefulness; smart fellow; understanding; whizz kid
Geschenk gift; offering; present donation; little gift; little present
Geschicklichkeit ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent ability; adroitness; beauty; comeliness; dexterity; good looks; handiness; handsomeness; knack; neatness; skill
Händchen ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent hand
Kapazität ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent Capacity; ability; authorities; capability; capacity; establishment; horse-power; potential; power; quality
Leistung ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent achievement; action; capacity; compensation; feat; heroic deed; hobby; labour performance; pastime; pay-off; payment; performance; potential; power; stunt; tour de force
Leistungsfähigkeit ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent ability; ability to achieve; activity; capability; capacity; capacity for work; drive; energy; function; functionality; gin; impetus; jenever; momentum; physical disposition; potential; power; productivity; quality; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness; validity; work force
Leistungsvermögen ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent ability; ability to achieve; capacity; carrying capacity; loading capacity; potential; power
Potential ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent capacity; potential
Schenkung gift boon; donation; favor; favour; goodwill; grace; mass; patronage; service; support
Talent ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent
Veranlagung ability; aptitude; capacity; gift; ingenuity; natural ability; talent
- endowment; giving; natural endowment; talent
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschenken endow; gift; present
unterstützen endow; gift; present carry; carry along; comfort; encourage; foster; motivate; prop; prop up; shore; stimulate; support
zuteilen endow; gift; present allocate; allot; assign; bestow on; classify; confer; dish out; distribute; dole out; give; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around; put on rations; ration
- empower; endow; endue; give; indue; invest; present
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- present

Verwante woorden van "gift":


Synoniemen voor "gift":


Verwante definities voor "gift":

  1. the act of giving1
  2. natural abilities or qualities1
  3. something acquired without compensation1
  4. give as a present; make a gift of1
  5. give qualities or abilities to1

Wiktionary: gift

gift
noun
  1. A talent or natural ability
  2. Something received incidentally, without effort
  3. Something given to another voluntarily, without charge
gift
noun
  1. die außerordentliche Begabung einer Person in einem bestimmten Gebiet
  2. Gegenstand, den man jemandem als Geschenk übergibt
  3. veraltet: Geschenk
  4. die in Form eines Geschenkes[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt)
  5. Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung
  6. ein Geschenk, Präsent, Almosen, eine Spende
  7. eine Begabung, ein Talent (zum Beispiel Genialität, Sportlichkeit)
  8. überdurchschnittliche, besondere Fähigkeiten
Cross Translation:
FromToVia
• gift → Geschenk ↔ kado — iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
• gift → Spende; Geschenk; Gabe ↔ gift — geld of een voorwerp dat gegeven wordt en waarvoor men niets terug verlangt
• gift → Begabung; Talent ↔ begaafdheid — een bijzondere aanleg, een gave
• gift → Geschenk; Präsent; Angebinde; Gabe; Spende; Vermächtnis; Gift ↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.
• gift → Spende; Gabe; Geschenk ↔ don — Action d’offrir à quelqu’un quelque chose, de lui en abandonner la propriété ou Présent qu’on lui fait ainsi.
• gift → Anmut; Begnadigung; Begnadigungsrecht; Gnade; Gnadenerlass; Grazie; Lieblichkeit; Reiz; Gunst; Huld; Vergünstigung; Dank ↔ grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.

Verwante vertalingen van Gift







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0957 seconde
Page rendered in 1.0 seconds