Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ansäuern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ansäuern (Duits) in het Engels

ansäuern:

ansäuern werkwoord

  1. ansäuern (säuern)
    to acidify; to sour; to make sour
    • acidify werkwoord (acidifies, acidified, acidifying)
    • sour werkwoord (sours, soured, souring)
    • make sour werkwoord (makes sour, made sour, making sour)

Vertaal Matrix voor ansäuern:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acidify ansäuern; säuern
make sour ansäuern; säuern gerinnen; sauer werden; säuern
sour ansäuern; säuern erbittern; gerinnen; sauer werden; verbittern; ärgern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sour bitter; bitterlich; herb

Wiktionary: ansäuern


Cross Translation:
FromToVia
ansäuern embitter; sour; vinegar; acidify aigrirrendre aigre.