Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Ausstattung

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Ausstattung

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Ausstattung:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausstattung (Duits) in het Engels

Ausstattung:

Ausstattung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausstattung (Ausrüstung; Verzierung; Ausschmückung; )
    the attire; the equipment; the outfit; the gear; the kit
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • equipment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kit [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Ausstattung (Ausrüstung)
    the equipment; the kit
    • equipment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kit [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Ausstattung (Einrichtung)
    the furnishing; the decoration
  4. die Ausstattung (Kleider; Kleidung; Ausstaffierung; Zeug; Bekleidung)
    the clothes; the garments; the dress; the outfit; the attire; the clothing; the garb; the livery
    • clothes [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garments [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clothing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garb [the ~] zelfstandig naamwoord
    • livery [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausstattung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attire Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Girlande; Kleider; Kleidung; Verzierung; Zeug; Zierde Aufmachung; Aufscchmuck; Bekleidung; Kledage; Kleider; Kleidung; Livree; Putz; Schmuck
clothes Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug Anzug; Bekleidung; Kledage; Kleid; Kleidchen; Kleider; Kleiderchen; Kleidung; Kostüm; Smoking; Uniform; Zeug
clothing Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug Ankleiden; Anlegen; Anziehen; Anzug; Bekleidung; Kleid; Kleider; Kleidung; Kostüm; Smoking; Uniform
decoration Ausstattung; Einrichtung Abzeichen; Anstecknadel; Aufscchmuck; Ausschmückung; Auszeichnung; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Erkennen; Formgebung; Gestaltung; Haarnadel; Orden; Ordenszeichen; Putz; Schmuck; Stecknadel; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheidungszeichen; Unterscheinungszeichen; Verzierung; Zeichen
dress Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug Anzug; Aufmachung; Kleid; Kleidchen; Kleidung; Kostüm; Livree; Schwangerschaften; Smoking; Uniform
equipment Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Girlande; Verzierung; Zierde Apparat; Apparatur; Arbeitsgerät; Ausrüstungsgegenstände; Ausrüstungsstück; Ausstattungsstück; Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug
furnishing Ausstattung; Einrichtung Ameublement; Befriedigung; Dekoration; Einrichtung; Innenausstattung; Mobiliar; Möbel; Versorgung; Wohnungseinrichting; Wonungsausstattung
garb Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug Bekleidung; Kledage; Kleid; Kleider; Kleidung
garments Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug Anzug; Bekleidung; Kleid; Kleider; Kleidung; Kostüm; Smoking; Uniform
gear Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Girlande; Verzierung; Zierde Bekleidung; Gang; Joch; Kleider; Kleidung; Schalteinrichtung; Zahnrad
kit Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Girlande; Verzierung; Zierde Ausrüstungsgegenstände; Ausrüstungsstück; Ausstattungsstück; Bausatz; Bausatzartikel; Kit
livery Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Kleider; Kleidung; Zeug Fuhrunternehmen; Livree
outfit Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Bekleidung; Girlande; Kleider; Kleidung; Verzierung; Zeug; Zierde Anzug; Ausrüstungsgegenstände; Ausrüstungsstück; Ausstattungsstück; Bekleidung; Kleid; Kleider; Kleidung; Kostüm; Livree; Smoking; Uniform
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dress ankleiden; anlegen; anziehen; aufmachen; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; kleiden; sich anziehen; sich ausschmücken; sich kleiden; sichanziehen; verzieren; vollenden; zieren

Synoniemen voor "Ausstattung":


Wiktionary: Ausstattung

Ausstattung
noun
  1. Einrichtungsgegenstände eines Raumes
Ausstattung
noun
  1. the manner in which something is equipped
Cross Translation:
FromToVia
• Ausstattung → decoration; décor ↔ décor — (architecture) Ce qui enjoliver, en parlant du papier, de la peinture, des ornements.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1837 seconde
Page rendered in 1.0 seconds