Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Stimulation

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Stimulation

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Stimulation:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stimulation:
  2. stimulate:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stimulation (Duits) in het Engels

Stimulation:

Stimulation [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Stimulation (Stimulierung)
    the stimulation

Vertaal Matrix voor Stimulation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulation Stimulation; Stimulierung Anfeuern; Animieren; Anregen; Anregung; Anreiz; Anreizen; Ansporn; Anspornen; Anspornung; Anstoß; Anstoßen; Antreiben; Ermunterung; Ermutigen; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft

Synoniemen voor "Stimulation":


Wiktionary: Stimulation

Stimulation
noun
  1. das Stimulieren, die Stimulierung
Stimulation
noun
  1. pushing or goading toward action



Engels

Uitgebreide vertaling voor Stimulation (Engels) in het Duits

stimulation:

stimulation [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stimulation (encouragement; encouraging; support; )
    Anfeuern; die Anspornung; Anregen; Anspornen; Antreiben
  2. the stimulation (stimulant; stimulus; impulse; thrill; incitement)
    Stimulanz; die Ermutigung; die Anregung; der Anreiz; die Triebkraft; die Ermunterung; der Reiz; der Anstoß; der Impuls; der Ansporn
  3. the stimulation
    die Stimulation; die Stimulierung
  4. the stimulation (instigation)
    die Anregung; der Anreiz; die Ermutigung; der Ansporn; Stimulanz
  5. the stimulation (inciting; encouraging; impelling; turning on)
    Anspornen; Antreiben; Anstoßen; Anreizen; Anfeuern; Anregen; Animieren
  6. the stimulation (motivation; support; encouragement)
    Antreiben; Ermutigen; Anfeuern; Anreizen

Vertaal Matrix voor stimulation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfeuern cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; motivation; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on propelling; pushing on; turning up
Animieren encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on
Anregen cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on
Anregung impulse; incitement; instigation; stimulant; stimulation; stimulus; thrill boost; caprice; drive; impetus; impulse; incentive; instigations; instincts; momentum; spur; stimilations; stimulus; whim
Anreiz impulse; incitement; instigation; stimulant; stimulation; stimulus; thrill boost; caprice; drive; impetus; impulse; incentive; incitement; initiative; momentum; spur; start; stimulus; whim
Anreizen encouragement; encouraging; impelling; inciting; motivation; stimulation; support; turning on
Ansporn impulse; incitement; instigation; stimulant; stimulation; stimulus; thrill impulse; incentive; incitement; stimulus
Anspornen cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on propelling; pushing on; turning up
Anspornung cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on cheer; consolation; encouragement
Anstoß impulse; incitement; stimulant; stimulation; stimulus; thrill blow; buffer; bump; bumper; caprice; goal; impulse; incentive; incitement; initiative; jab; nudge; punch; push; shove; start; stimulus; thrust; whim
Anstoßen encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on poking; prodding
Antreiben cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; motivation; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on propelling; pushing on; turning up
Ermunterung impulse; incitement; stimulant; stimulation; stimulus; thrill cheer; comfort; consolation; encouragement; relief
Ermutigen encouragement; motivation; stimulation; support
Ermutigung impulse; incitement; instigation; stimulant; stimulation; stimulus; thrill cheer; comfort; consolation; encouragement; relief
Impuls impulse; incitement; stimulant; stimulation; stimulus; thrill boost; caprice; drive; impetus; impulse; incentive; incitement; instinct; instincts; intuition; momentum; spur; stimulus; whim
Reiz impulse; incitement; stimulant; stimulation; stimulus; thrill allurement; amiability; appeal; attractiveness; boost; caprice; caress; charm; delightfulness; drive; enchantment; enticement; fascination; impetus; impulse; incentive; loveliness; momentum; power of attraction; splendidness; spur; stimulus; stroking; sweetness; whim
Stimulanz impulse; incitement; instigation; stimulant; stimulation; stimulus; thrill boost; caprice; drive; impetus; impulse; incentive; momentum; spur; stimulus; whim
Stimulation stimulation
Stimulierung stimulation
Triebkraft impulse; incitement; stimulant; stimulation; stimulus; thrill drive; energy; fermentation force; force; gin; growing-power; impetus; jenever; momentum; motor; propelling-force; propulsion; propulsive force; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness; vital force; vital strength; vitality
- arousal; foreplay; input; stimulant; stimulus
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- incentive; incitement; irritation

Verwante woorden van "stimulation":


Synoniemen voor "stimulation":


Verwante definities voor "stimulation":

  1. mutual sexual fondling prior to sexual intercourse1
  2. the act of arousing an organism to action1
  3. any stimulating information or event; acts to arouse action1
  4. (physiology) the effect of a stimulus (on nerves or organs etc.)1

Wiktionary: stimulation

stimulation
noun
  1. pushing or goading toward action
stimulation

stimulate:

to stimulate werkwoord (stimulates, stimulated, stimulating)

  1. to stimulate (encourage someone; encourage; incite; )
    motivieren; anfeuern; ermutigen; stimulieren; ermuntern; anspornen; animieren; jemand motivieren
    • motivieren werkwoord (motiviere, motivierst, motiviert, motivierte, motiviertet, motiviert)
    • anfeuern werkwoord (feuere an, feuerst an, feuert an, feuerte an, feuertet an, angefeuert)
    • ermutigen werkwoord (ermutige, ermutigst, ermutigt, ermutigte, ermutigtet, ermutigt)
    • stimulieren werkwoord (stimuliere, stimulierst, stimuliert, stimulierte, stimuliertet, stimuliert)
    • ermuntern werkwoord (ermuntere, ermunterst, ermuntert, ermunterte, ermuntertet, ermuntert)
    • anspornen werkwoord (sporne an, spornst an, spornt an, spornte an, sporntet an, angespornt)
    • animieren werkwoord (animiere, animierst, animiert, animierte, animiertet, animiert)
    • jemand motivieren werkwoord
  2. to stimulate (incite; excite; drive)
    antreiben
    • antreiben werkwoord (treibe an, treibst an, treibt an, trieb an, triebt an, angetrieben)
  3. to stimulate (motivate; encourage)
    motivieren; unterstützen; ermutigen; anfeuern; aufmuntern; antreiben; ermuntern; anspornen
    • motivieren werkwoord (motiviere, motivierst, motiviert, motivierte, motiviertet, motiviert)
    • unterstützen werkwoord (unterstütze, unterstützt, unterstützte, unterstütztet, unterstützt)
    • ermutigen werkwoord (ermutige, ermutigst, ermutigt, ermutigte, ermutigtet, ermutigt)
    • anfeuern werkwoord (feuere an, feuerst an, feuert an, feuerte an, feuertet an, angefeuert)
    • aufmuntern werkwoord (muntere auf, munterst auf, muntert auf, munterte auf, muntertet auf, aufgemuntert)
    • antreiben werkwoord (treibe an, treibst an, treibt an, trieb an, triebt an, angetrieben)
    • ermuntern werkwoord (ermuntere, ermunterst, ermuntert, ermunterte, ermuntertet, ermuntert)
    • anspornen werkwoord (sporne an, spornst an, spornt an, spornte an, sporntet an, angespornt)
  4. to stimulate (encourage; arouse; activate; )
    wecken; aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben
    • wecken werkwoord (wecke, weckst, weckt, weckte, wecktet, geweckt)
    • aktivieren werkwoord (aktiviere, aktivierst, aktiviert, aktivierte, aktiviertet, aktiviert)
    • anregen werkwoord (rege an, regst an, regt an, regte an, regtet an, angeregt)
    • beleben werkwoord (belebe, belebst, belebt, belebte, belebtet, belebt)
    • hervorrufen werkwoord (rufe hervor, rufst hervor, ruft hervor, rief hervor, rieft hervor, hervorgerufen)
    • neubeleben werkwoord
  5. to stimulate (arouse; excite; stir up)
    erregen; aufwinden; anregen; prickeln; stimulieren; anreizen; erhitzen; reizen; schmeicheln; kitzeln; aufreizen; anspornen; knuddeln; kosen
    • erregen werkwoord (errege, erregst, erregt, erregte, erregtet, erregt)
    • aufwinden werkwoord (winde auf, windest auf, windet auf, wand auf, wandet auf, aufgewunden)
    • anregen werkwoord (rege an, regst an, regt an, regte an, regtet an, angeregt)
    • prickeln werkwoord (prickele, prickelst, prickelt, prickelte, prickeltet, geprickelt)
    • stimulieren werkwoord (stimuliere, stimulierst, stimuliert, stimulierte, stimuliertet, stimuliert)
    • anreizen werkwoord (reize an, reizt an, reizte an, reiztet an, angereizt)
    • erhitzen werkwoord (erhitze, erhitzt, erhitzte, erhitztet, erhitzt)
    • reizen werkwoord (reize, reizst, reizt, reizte, reiztet, gereizt)
    • schmeicheln werkwoord (schmeichele, schmeichelst, schmeichelt, schmeichelte, schmeicheltet, geschmeichet)
    • kitzeln werkwoord (kitzele, kitzelst, kitzelt, kitzelte, kitzeltet, gekitzelt)
    • aufreizen werkwoord (reize auf, reizt auf, reizte auf, reiztet auf, aufgereizt)
    • anspornen werkwoord (sporne an, spornst an, spornt an, spornte an, sporntet an, angespornt)
    • knuddeln werkwoord (knuddele, knuddelst, knuddelt, knuddelte, knuddeltet, geknuddelt)
    • kosen werkwoord (kose, kosst, kost, koste, kostet, gekost)
  6. to stimulate (encourage; activate; urge)
    fördern; ermutigen; stimulieren
    • fördern werkwoord (fördre, förderst, fördert, förderte, fördertet, gefördert)
    • ermutigen werkwoord (ermutige, ermutigst, ermutigt, ermutigte, ermutigtet, ermutigt)
    • stimulieren werkwoord (stimuliere, stimulierst, stimuliert, stimulierte, stimuliertet, stimuliert)
  7. to stimulate (whip up; goad; drive; nettle; irritate)
    antreiben; hetzen; aufreizen; aufpeitschen; aufjagen
    • antreiben werkwoord (treibe an, treibst an, treibt an, trieb an, triebt an, angetrieben)
    • hetzen werkwoord (hetze, hetzt, hetzte, hetztet, gehetzt)
    • aufreizen werkwoord (reize auf, reizt auf, reizte auf, reiztet auf, aufgereizt)
    • aufpeitschen werkwoord (peitsche auf, peitschst auf, peitscht auf, peitschte auf, peitschtet auf, aufgepeitscht)
    • aufjagen werkwoord (jage auf, jagst auf, jagt auf, jagte auf, jagtet auf, aufgejagt)
  8. to stimulate (put someone on to something; provoke; urge; arouse)
    provuzieren; jemanden zu etwas ermuntern

Conjugations for stimulate:

present
  1. stimulate
  2. stimulate
  3. stimulates
  4. stimulate
  5. stimulate
  6. stimulate
simple past
  1. stimulated
  2. stimulated
  3. stimulated
  4. stimulated
  5. stimulated
  6. stimulated
present perfect
  1. have stimulated
  2. have stimulated
  3. has stimulated
  4. have stimulated
  5. have stimulated
  6. have stimulated
past continuous
  1. was stimulating
  2. were stimulating
  3. was stimulating
  4. were stimulating
  5. were stimulating
  6. were stimulating
future
  1. shall stimulate
  2. will stimulate
  3. will stimulate
  4. shall stimulate
  5. will stimulate
  6. will stimulate
continuous present
  1. am stimulating
  2. are stimulating
  3. is stimulating
  4. are stimulating
  5. are stimulating
  6. are stimulating
subjunctive
  1. be stimulated
  2. be stimulated
  3. be stimulated
  4. be stimulated
  5. be stimulated
  6. be stimulated
diverse
  1. stimulate!
  2. let's stimulate!
  5. stimulated
  6. stimulating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor stimulate:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktivieren activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; support activate; awake; enable; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; rehydrate; revive; rouse; select; turn on
anfeuern aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate blow the fire; cheer on; encourage; fan a flame; fire; incite; inspire; strike into
animieren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate animate; boost; encourage; push on
anregen activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; stir up; support advise; badger; bait; drive; give rise to; kick forward; needle; prompt; provoke; suggest; urge; whisper; whisper in someone's ear
anreizen arouse; excite; stimulate; stir up badger; bait; give rise to; needle; provoke
anspornen aggravate; arouse; encourage; encourage someone; excite; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; stir up boost; chase; cheer on; encourage; fire; incite; inspire; push on; strike into
antreiben drive; encourage; excite; goad; incite; irritate; motivate; nettle; stimulate; whip up chase; move on; prompt; propel; push on; whisper; whisper in someone's ear
aufjagen drive; goad; irritate; nettle; stimulate; whip up chase; hustle; prompt; whisper; whisper in someone's ear
aufmuntern encourage; motivate; stimulate badger; bait; brighten; brighten up; cheer up; comfort; console; drive; encourage; give rise to; gladden; liven up; needle; prompt; provoke; solace; spruce up; urge
aufpeitschen drive; goad; irritate; nettle; stimulate; whip up bait; incite; instigate; stir up
aufreizen arouse; drive; excite; goad; irritate; nettle; stimulate; stir up; whip up badger; bait; give rise to; needle; provoke
aufwinden arouse; excite; stimulate; stir up clatter; clump; haul in; hoist; pull up; raise; reel; reel in; roll up; turn up; wind; wind up
beleben activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; support activate; awake; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse
erhitzen arouse; excite; stimulate; stir up anneal; boil; boil with rage; cook; heat; reach the boiling point; seethe; start boiling; warm; warm up food
ermuntern aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate badger; bait; boost; brighten up; catch one's breath; cheer up; comfort; drive; encourage; give rise to; gladden; kick forward; liven up; needle; prompt; provoke; push on; recover one's breath; urge
ermutigen activate; aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; urge boost; cheer up; comfort; console; drive; encourage; prompt; push on; solace; urge
erregen arouse; excite; stimulate; stir up affect; agitate; anger; annoy; budge; cause irritation; chafe; concern; give offence; hit; irritate; move; regard; shake up; stir; strike; touch; vex
fördern activate; encourage; stimulate; urge
hervorrufen activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; support badger; bait; bring about; bring on; cause; elicit; give rise to; lead to; needle; provoke
hetzen drive; goad; irritate; nettle; stimulate; whip up chase; fan; foment; get a move on; hasten; hurry; hurry up; incite; make haste; move it; race; rouse; run; run a race; rush; speed; spout; sprint; spurt; stir up; storm; stress; urge on
jemand motivieren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate
jemanden zu etwas ermuntern arouse; provoke; put someone on to something; stimulate; urge
kitzeln arouse; excite; stimulate; stir up caress; itch; tickle; titillate
knuddeln arouse; excite; stimulate; stir up caress; cherish; coddle; cuddle; fondle; hug; nourish; nurse; pet; stroke
kosen arouse; excite; stimulate; stir up caress; chuck; cuddle; fondle; hug; pet; stroke
motivieren aggravate; encourage; encourage someone; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate boost; encourage; push on
neubeleben activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; support
prickeln arouse; excite; stimulate; stir up anger; annoy; bead; bubble; cause irritation; chafe; effervesce; fizz; give offence; irritate; pearl; sparkle; vex
provuzieren arouse; provoke; put someone on to something; stimulate; urge
reizen arouse; excite; stimulate; stir up allure; anger; annoy; badger; bait; brighten; cause irritation; chafe; charm; cheer; delight; drive; enchant; fascinate; give offence; give rise to; gladden; irritate; make happy; nag; needle; prompt; provoke; ravish; urge; vex
schmeicheln arouse; excite; stimulate; stir up be nice; be sweet; blarney; butter someone up; coax; flatter; kiss up to someone; softsoap someone; toady to someone
stimulieren activate; aggravate; arouse; encourage; encourage someone; excite; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; stir up; urge badger; bait; boost; drive; encourage; give rise to; kick forward; needle; prompt; provoke; push on; urge
unterstützen encourage; motivate; stimulate carry; carry along; comfort; endow; foster; gift; present; prop; prop up; shore; support
wecken activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; support awaken; wake; wake up
- arouse; brace; cause; energise; energize; excite; get; hasten; have; induce; make; perk up; provoke; rush; shake; shake up; stir
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- egg; fecundate; fertilise; fertilize; inspire; rush

Verwante woorden van "stimulate":


Synoniemen voor "stimulate":


Antoniemen van "stimulate":

  • stifle; de-energise; de-energize; sedate

Verwante definities voor "stimulate":

  1. cause to be alert and energetic1
    • Coffee and tea stimulate me1
    • This herbal infusion doesn't stimulate1
  2. act as a stimulant1
    • The book stimulated her imagination1
    • This play stimulates1
  3. cause to do; cause to act in a specified manner1
  4. provide the needed stimulus for1
  5. cause to occur rapidly1
  6. stir the feelings, emotions, or peace of1
  7. stir feelings in1
    • stimulate my appetite1

Wiktionary: stimulate

stimulate
verb
  1. to encourage into action
  2. to arouse an organism to functional activity
stimulate
verb
  1. (sexuell) anregen, erregen
  2. Biologie: einen Nervenimpuls auslösen
  1. anregen oder aus dem Schlaf erwachen
Cross Translation:
FromToVia
• stimulate → stimulieren ↔ stimuleren — maatregelen nemen om iets te bevorderen
• stimulate → ermuntern; ermutigen ↔ opwekken — opmonteren, animeren
• stimulate → anregen; stimulieren; anfeuern; aufregen ↔ exciter — Engager, porter à.
• stimulate → reizen ↔ exciter — Animer, encourager.
• stimulate → anspornen; antreiben; aufhetzen; herausfordern ↔ inciter — pousser, déterminer à faire quelque chose.
• stimulate → anreizen; aufhetzen; reizen; aufreizen ↔ irriter — mettre en colère.
• stimulate → stimulieren; anregen; reizen; anreizen ↔ stimuler — aiguillonner ; exciter.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1272 seconde
Page rendered in 1.0 seconds