Duits
Uitgebreide vertaling voor drohend (Duits) in het Engels
drohend:
-
drohend (furchtbar; unheimlich; gefährlich; geisterhaft; schreckenerregend; schaudererregend; schaurig; furchterregend; gespensterhaft; schauervoll; feindlich; bedrohlich; gespenstig; gespenstisch; brenzlig; schauderhaft; angsterregend)
threatening; imminent; impending; terrifying; frightening; spooky; grisly; alarming; creepy; frightful-
threatening bijvoeglijk naamwoord
-
imminent bijvoeglijk naamwoord
-
impending bijvoeglijk naamwoord
-
terrifying bijvoeglijk naamwoord
-
frightening bijvoeglijk naamwoord
-
spooky bijvoeglijk naamwoord
-
grisly bijvoeglijk naamwoord
-
alarming bijvoeglijk naamwoord
-
creepy bijvoeglijk naamwoord
-
frightful bijvoeglijk naamwoord
-
-
drohend (prekär; lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; gefährlich; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig)
precarious; critical; delicate; perilous; touchy-
precarious bijvoeglijk naamwoord
-
critical bijvoeglijk naamwoord
-
delicate bijvoeglijk naamwoord
-
perilous bijvoeglijk naamwoord
-
touchy bijvoeglijk naamwoord
-
-
drohend (feindlich; gefährlich; bedrohlich; feindselig)
hostile; enemy; antagonistic-
hostile bijvoeglijk naamwoord
-
enemy bijvoeglijk naamwoord
-
antagonistic bijvoeglijk naamwoord
-
-
drohend (häslich; giftig; feindselig; aufsässig; furchtbar; boshaft; gehässig; gefährlich; feindlich; bedrohlich; unhold)
Vertaal Matrix voor drohend:
drohen:
-
drohen
-
drohen (bedrohen; einschüchtern)
Conjugations for drohen:
Präsens
- drohe
- drohst
- droht
- drohen
- droht
- drohen
Imperfekt
- drohte
- drohtest
- drohte
- drohten
- drohtet
- drohten
Perfekt
- habe gedroht
- hast gedroht
- hat gedroht
- haben gedroht
- habt gedroht
- haben gedroht
1. Konjunktiv [1]
- drohe
- drohest
- drohe
- drohen
- drohet
- drohen
2. Konjunktiv
- drohte
- drohtest
- drohte
- drohten
- drohtet
- drohten
Futur 1
- werde drohen
- wirst drohen
- wird drohen
- werden drohen
- werdet drohen
- werden drohen
1. Konjunktiv [2]
- würde drohen
- würdest drohen
- würde drohen
- würden drohen
- würdet drohen
- würden drohen
Diverses
- droh!
- droht!
- drohen Sie!
- gedroht
- drohend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor drohen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
menace | Bedrohung; Drohung | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
menace | bedrohen; drohen; einschüchtern | |
threaten | bedrohen; drohen; einschüchtern |
Synoniemen voor "drohen":
Wiktionary: drohen
drohen
Cross Translation:
verb
drohen
-
unpersönliches Verb: jemandem ein Übel bevorstehen, in Gefahr sein
- drohen → threaten
-
jemanden durch die Ankündigung von Gewalt oder Sanktionen einschüchtern oder zwingen, etwas zu tun
- drohen → threaten
verb
-
be about to happen
-
to make a threat against someone; to use threats
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• drohen | → threaten; menace | ↔ dreigen — een bestraffende handeling in het vooruitzicht stellen |
• drohen | → wait for; wait; await; expect | ↔ attendre — Ne pas bouger, rester là où l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un. |
• drohen | → reprove; upbraid; tell off; blame; rage; bellow; boom | ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent. |
• drohen | → threaten; menace; intimidate; loom | ↔ menacer — Faire des menaces. |