Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Eifersucht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eifersucht (Duits) in het Engels

Eifersucht:

Eifersucht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Eifersucht (Mißgunst; Jalousie; Neid)
    the jealousy; the envy
    • jealousy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • envy [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Eifersucht (Neid; Mißgunst)
    the envy; the spite; the jealousy
    • envy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spite [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jealousy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Eifersucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
envy Eifersucht; Jalousie; Mißgunst; Neid Haß; Neid
jealousy Eifersucht; Jalousie; Mißgunst; Neid
spite Eifersucht; Mißgunst; Neid Bösartigkeit; Grimm; Nachtragendheit; Ressentiment; Unmut; Verstimmung; Verärgerung; Wut; Zorn; Ärger
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
envy beneiden; mißgönnen

Synoniemen voor "Eifersucht":


Wiktionary: Eifersucht

Eifersucht
noun
  1. Angst, eine besondere Beziehung zu einem nahestehenden Menschen durch äußere Einflüsse zu verlieren
Eifersucht
noun
  1. jealous attitude (e.g. fear of infidelity)

Cross Translation:
FromToVia
Eifersucht jealousy jaloersheid — een wrok die iemand koestert omdat men een ander niet gunt wat men zelf begeert
Eifersucht envy; desire; jealousy enviechagrin ou haine que l’on ressent du bonheur, des succès, des avantages d’autrui.
Eifersucht jealousy jalousie — Sentiment