Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
dick:
- obese; stout; bulky; sizeable; heavily built; massive; heavyset; elaborate; detailed; extensive; exhaustive; in detail; broad; expansive; widespread; wide; as fat as a pig; bloated; as plump as a partridge; very overweight; banal; coarse; gross; trivial; vulgar; unsavoury; vapid; shabby; nasty; below the belt; rotten; unmannerly; trite; unsavory; voluminous; thick
- Wiktionary:
Engels naar Duits: Meer gegevens...
Duits
Uitgebreide vertaling voor dick (Duits) in het Engels
dick:
-
dick (beleibt; fett; umfangreich; korpulent; wohlbeleibt)
-
dick (fett; voluminös; stark; korpulent; beleibt)
-
dick (kräftig gebaut; korpulent)
heavily built; massive; heavyset-
heavily built bijvoeglijk naamwoord
-
massive bijvoeglijk naamwoord
-
heavyset bijvoeglijk naamwoord
-
-
dick (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; groß; weit; aufwendig; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; breit; reichlich; geräumig; weitläufig; schwerfällig; gedehnt; behäbig; extensiv; haarklein)
elaborate; detailed; extensive; exhaustive; in detail; broad; expansive; widespread; wide-
elaborate bijvoeglijk naamwoord
-
detailed bijvoeglijk naamwoord
-
extensive bijvoeglijk naamwoord
-
exhaustive bijvoeglijk naamwoord
-
in detail bijwoord
-
broad bijvoeglijk naamwoord
-
expansive bijvoeglijk naamwoord
-
widespread bijvoeglijk naamwoord
-
wide bijvoeglijk naamwoord
-
-
dick (fett wie ein Schwein sein; fett)
as fat as a pig; bloated; as plump as a partridge; very overweight-
as fat as a pig bijvoeglijk naamwoord
-
bloated bijvoeglijk naamwoord
-
as plump as a partridge bijvoeglijk naamwoord
-
very overweight bijvoeglijk naamwoord
-
-
dick (obszön; schmierig; faul; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; grob; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; rüde; schäbig; banal; hinterhältig; garstig; fettig; hinterlistig; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schofel; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht)
banal; coarse; gross; trivial; vulgar; unsavoury; vapid; shabby; nasty; below the belt; rotten; unmannerly; trite; unsavory-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
coarse bijvoeglijk naamwoord
-
gross bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
vulgar bijvoeglijk naamwoord
-
vapid bijvoeglijk naamwoord
-
shabby bijvoeglijk naamwoord
-
nasty bijvoeglijk naamwoord
-
below the belt bijvoeglijk naamwoord
-
rotten bijvoeglijk naamwoord
-
unmannerly bijvoeglijk naamwoord
-
trite bijvoeglijk naamwoord
-
-
dick (voluminös; beleibt; fett; korpulent; kräftig gebaut sein)
extensive; voluminous; elaborate; detailed-
extensive bijvoeglijk naamwoord
-
voluminous bijvoeglijk naamwoord
-
elaborate bijvoeglijk naamwoord
-
detailed bijvoeglijk naamwoord
-
-
dick
Vertaal Matrix voor dick:
Synoniemen voor "dick":
Wiktionary: dick
dick
dick
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dick | → greasy; fatty; fat | ↔ vet — dik, vet inhoudend |
• dick | → thick | ↔ dik — weinig vloeibaar |
• dick | → thick | ↔ dik — nauw aaneengesloten |
• dick | → thick | ↔ dik — hecht |
• dick | → fat | ↔ dik — een naar verhouding grote lichaamsomvang hebbend |
• dick | → thick | ↔ dik — een naar verhouding grote dwarsdoorsnede hebbend |
• dick | → thick | ↔ dik — de genoemde dwarsdoorsnede hebbend |
• dick | → thick as thieves; hand in glove | ↔ copain comme cochon — très familier|fr Lié par une forte amitié avec quelqu’un, bon ami. |
• dick | → great; big; bold; corpulent; fat; thick; stout | ↔ gros — Qui a beaucoup de circonférence ou de volume. |
• dick | → thick | ↔ épais — Qui a une certaine mesure dans la dimension transversale. |
Engels
Uitgebreide vertaling voor dick (Engels) in het Duits
dick:
Vertaal Matrix voor dick:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Penis | cock; dick; penis; prick; rod; sod; willie | |
Pimmel | cock; dick; penis; prick; rod; sod; willie | |
Rute | cock; dick; penis; prick; rod; sod; willie | |
Schwanz | cock; dick; penis; prick; rod; sod; willie | tailends |
- | cock; gumshoe; hawkshaw; pecker; peter; prick; putz; shaft; tool | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | cock; prick |
Verwante woorden van "dick":
Synoniemen voor "dick":
Verwante definities voor "dick":
Wiktionary: dick
dick
Cross Translation:
noun
dick
-
detective
- dick → Schnüffler
-
highly contemptible person
- dick → Schwanzlutscher; Arsch; Arschloch
-
colloquial: penis
- dick → Schwanz
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dick | → Pimmel; Penis; Rute; Schwanz | ↔ pik — informeel|nld geslachtsdeel van de man, penis |
• dick | → Pimmel; Schwanz; Penis | ↔ piemel — geslachtsdeel van de man, penis; heeft de bijklank van kleinheid, vooral gebruikt voor onvolgroeide jongens |
• dick | → Penis | ↔ pénis — anatomie|fr organe mâle de copulation et de miction chez les mammifères, certains oiseaux ou d’autres animaux. |
• dick | → Schwanz | ↔ zguègue — (vulgaire) pénis humain. |