Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: ausstoßen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: ausstoßen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ausstossen:
  2. ausstoßen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor ausstoßen (Duits) in het Engels

ausstossen:

ausstossen werkwoord

  1. ausstossen (verbannen)
    to banish; to expel; to ban; to ostracize; to exile; to repel; to drive out; to exorcize; to dispel; to drive away; to exorcise; to drive off; to ostracise
    • banish werkwoord (banishs, banished, banishing)
    • expel werkwoord (expels, expelled, expelling)
    • ban werkwoord (bans, banned, banning)
    • ostracize werkwoord, Amerikaans (ostracizes, ostracized, ostracizing)
    • exile werkwoord (exiles, exiled, exiling)
    • repel werkwoord (repels, repelled, repelling)
    • drive out werkwoord (drives out, drove out, driving out)
    • exorcize werkwoord, Amerikaans (exorcizes, exorcized, exorcizing)
    • dispel werkwoord (dispels, dispelled, dispelling)
    • drive away werkwoord (drives away, drove away, driving away)
    • exorcise werkwoord, Brits (exorcises, exorcised, exorcising)
    • drive off werkwoord (drives off, drove off, driving off)
    • ostracise werkwoord, Brits

Vertaal Matrix voor ausstossen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ban Ausfuhrverbot; Bann; Boykott; Exportverbot; Sperrung; Verbot
exile Asylbewerber; Flüchtling; Heimatlose; Verbannte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ban ausstossen; verbannen suspendieren; verbieten; versagen; verweigern; zeitweilig aufheben; zeitweilig sperren
banish ausstossen; verbannen abschieben; ausweisen
dispel ausstossen; verbannen abtreiben; fortjagen; forttreiben; verjagen; vertreiben; wegjagen
drive away ausstossen; verbannen abfahren; davonfahren; losfahren; wegfahren
drive off ausstossen; verbannen
drive out ausstossen; verbannen
exile ausstossen; verbannen
exorcise ausstossen; verbannen
exorcize ausstossen; verbannen
expel ausstossen; verbannen abtreiben; ausscheiden; ausschließen; aussperren; ausstoßen; austreiben; disqualifizieren; fortjagen; forttreiben; löschen; tilgen; verjagen; vertreiben; wegjagen
ostracise ausstossen; verbannen
ostracize ausstossen; verbannen
repel ausstossen; verbannen

ausstoßen:

ausstoßen werkwoord (stoße aus, stößt aus, stieß aus, stießt aus, ausgestoßen)

  1. ausstoßen (ausscheiden)
    to discharge; to expel; to disgorge; to drain; to remove; to empty
    • discharge werkwoord (discharges, discharged, discharging)
    • expel werkwoord (expels, expelled, expelling)
    • disgorge werkwoord (disgorges, disgorged, disgorging)
    • drain werkwoord (drains, drained, draining)
    • remove werkwoord (removes, removed, removing)
    • empty werkwoord (empties, emptied, emptying)

Conjugations for ausstoßen:

Präsens
  1. stoße aus
  2. stößt aus
  3. stößt aus
  4. stoßen aus
  5. stoßt aus
  6. stoßen aus
Imperfekt
  1. stieß aus
  2. stießt aus
  3. stieß aus
  4. stießen aus
  5. stießt aus
  6. stießen aus
Perfekt
  1. habe ausgestoßen
  2. hast ausgestoßen
  3. hat ausgestoßen
  4. haben ausgestoßen
  5. habt ausgestoßen
  6. haben ausgestoßen
1. Konjunktiv [1]
  1. stoße aus
  2. stoßest aus
  3. stoße aus
  4. stoßen aus
  5. stoßet aus
  6. stoßen aus
2. Konjunktiv
  1. stieße aus
  2. stießest aus
  3. stieße aus
  4. stießen aus
  5. stießet aus
  6. stießen aus
Futur 1
  1. werde ausstoßen
  2. wirst ausstoßen
  3. wird ausstoßen
  4. werden ausstoßen
  5. werdet ausstoßen
  6. werden ausstoßen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ausstoßen
  2. würdest ausstoßen
  3. würde ausstoßen
  4. würden ausstoßen
  5. würdet ausstoßen
  6. würden ausstoßen
Diverses
  1. stoß aus!
  2. stoßt aus!
  3. stoßen Sie aus!
  5. ausgestoßen
  6. ausstießend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ausstoßen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discharge Abdanken; Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr; Amnestie; Ausbruch; Ausladung; Ausstoß; Ausstoßung; Beleg; Emmision; Empfangsschein; Entlassung; Entlastung; Entwässerung; Explosion; Freilassung; Freisetzung; Haftentlassung; Kassenbon; Kassenschein; Kündigen; Kündigung; Quittung; plötzlliche Enladung
drain Abflußkanal; Abflußrohr; Abführkanal; Ableitungsrohr; Abtropfen; Abwasserkanal; Durchlaß; Entwässerung; Kanal; Kanalisation; Schleusenwerk
remove Abnehmen; Abwischen; Staub abnehmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discharge ausscheiden; ausstoßen abdanken; abladen; ablehnen; abschieben; abweisen; ausladen; ausrangieren; beilegen; entheben; entladen; entlassen; feiern; feuern; suspendieren; verabschieden; von seiner Position vertreiben; zurückweisen
disgorge ausscheiden; ausstoßen
drain ausscheiden; ausstoßen Wasser abführen; Wasser ableiten; abtropfen; auslecken; ausnehmen; ausräumen; aussaugen; einleiten; einpoldern; entwässern; herausnehmen; leermachen; leersaugen; sich entwässern; trockenlegen
empty ausscheiden; ausstoßen Wasser abführen; Wasser ableiten; abräumen; aus dem Weg räumen; ausgießen; ausheben; ausleeren; ausmisten; ausnehmen; auspressen; ausräumen; ausschütten; austrinken; einleiten; entleeren; herausnehmen; leer trinken; leeren; leermachen; plündern; räumen
expel ausscheiden; ausstoßen abtreiben; ausschließen; aussperren; ausstossen; austreiben; disqualifizieren; fortjagen; forttreiben; löschen; tilgen; verbannen; verjagen; vertreiben; wegjagen
remove ausscheiden; ausstoßen abhandeln; abstauben; abtakeln; abwickeln; abwischen; aufräumen; aus der Fassung bringen; ausnehmen; ausräumen; beilegen; beseitigen; bestrafen; bestürzen; blamieren; demontieren; entfernen; entfestigen; entgegenhalten; entheben; entsetzen; entstauben; fortbringen; fortschaffen; geringer werden; herausnehmen; jemandem einen Vorwurf machen; leermachen; nachtragen; putzen; reinigen; reinmachen; räumen; rügen; saubermachen; schlechter werden; schlichten; säubern; tadeln; umziehen; verlegen; vermindern; verringern; verrücken; verschieben; verschleppen; verstellen; vertreiben; verweisen; verwirren; vorhalten; vorwerfen; wegführen; wegleiten; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen; wegtun; weniger werden; zurechtweisen; übersiedeln
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
empty blanko; frei; geistlos; hohl; inhaltslos; ledig; leer; nichtssagend; offen; ohne Inhalt; unausgefüllt; unbesetzt; vergänglich; zeitlich

Synoniemen voor "ausstoßen":


Wiktionary: ausstoßen

ausstoßen
verb
  1. to cause to come out of a machine
  2. disinherit
  3. say
  4. use the voice
  5. make a noise
Cross Translation:
FromToVia
• ausstoßen → spill; spread ↔ répandre — épancher ; verser ; laisser tomber un liquide.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0473 seconde
Page rendered in 1.0 seconds