Overzicht
Duits naar Engels: Meer gegevens...
-
Haushund:
-
Wiktionary:
Haushund → pet dog, domestic dog
Haushund → domestic dog, dog
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Haushund (Duits) in het Engels
Haushund: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Hau: blow; bang; slap
- Hund: dog; hound
- Haus: house; premises; lot; construction; structure; edifice; building; base; residence; home; site; plot; parcel; ground; building site; real estate; immovable; real property; immovables; building-block; complex
Spelling Suggesties voor: Haushund
Wiktionary: Haushund
Haushund
Cross Translation:
noun
-
ein Haustier, Heimtier und Nutztier aus der Familie der Hundeartiger beziehungsweise der Echte Hunde (Canidae)
- Haushund → pet dog; domestic dog
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Haushund | → domestic dog; dog | ↔ chien domestique — (term, zootechnie) Espèce de canidé domestiquée par l'homme. |
Computer vertaling door derden: