Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Haushund:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Haushund (Duits) in het Engels

Haushund: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Spelling Suggesties voor: Haushund


Wiktionary: Haushund

Haushund
noun
  1. ein Haustier, Heimtier und Nutztier aus der Familie der Hundeartiger beziehungsweise der Echte Hunde (Canidae)

Cross Translation:
FromToVia
Haushund domestic dog; dog chien domestique — (term, zootechnie) Espèce de canidé domestiquée par l'homme.

Computer vertaling door derden: