Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Sold

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Sold

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Sold:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. sold:
  2. sell:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Sold (Duits) in het Engels

Sold:

Sold [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sold (Gunst; Dienst; Gefälligkeit; )
    the favour; the service; the grace; the support; the patronage; the goodwill; the mass; the boon; the favor
    • favour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • service [the ~] zelfstandig naamwoord
    • grace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • support [the ~] zelfstandig naamwoord
    • patronage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • goodwill [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mass [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • favor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. der Sold
    the soldier's pay

Vertaal Matrix voor Sold:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boon Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
favor Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Begünstigung; Bevorrechtung
favour Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Begünstigung; Bevorrechtung
goodwill Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Firmenwert; Freundlichkeit; Goodwill; Herzlichkeit
grace Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Bitten; Erbarmen; Gebet; Gnade; Liebeswerk; Vergebung; Verzeihung; Wohltat; Wohltätigkeit
mass Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Berg; Dienst; Gottesdienst; Haufen; Masse; Menge; Messe; große Masse
patronage Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Beschützung; Geborgenheit; Gäste; Klientel; Kundenkreis; Kundschaft; Mäzenatentum; Protrektion; Schutz; Sicherheit
service Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Auftragen; Bedienung; Befriedigung; Betreuung; Dienst; Dienstleistung; Dienststelle; Einrichtung; Fürsorge; Gottesdienst; Inspektion; Institut; Krankenpflege; Kundendienst; Messe; Pflege; Putzen; Reinigen; Reparatur von Material; Revision; Saubermachen; Service; Servieren; Sorge; Versorgung; Wartung; Überholung; Überprüfung
soldier's pay Sold
support Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Anfeuern; Anhängen; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anspornung; Antreiben; Assistenz; Beihilfe; Beistand; Beköstigung; Dienst; Dienstleistung; Ermutigen; Fahrgestell; Familienhilfe; Fußgestell; Fürsorge; Gestell; Halt; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Lebensunterhalt; Rückenstütze; Service; Sockel; Strebe; Strebebalken; Strebepfeiler; Stütze; Support; Säulenfuß; Säulensockel; Träger; Untergestell; Unterhalt; Unterstützung; Verstrebung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favor begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; jemand begunstigen; vorgeben; vorschieben; vorschießen; vortäuschen
favour begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; jemand begunstigen; vorgeben; vorschieben; vorschießen; vortäuschen
grace schmücken; verzieren; zieren
service zu Diensten sein
support abstützen; aktivieren; anregen; assistieren; aushalten; befürworten; beglaubigen; beistehen; bekräftigen; beleben; besiegeln; einstimmen; entlasten; ernähren; finanziell unterstützen; finanzieren; helfen; hervorrufen; im Stand erhalten; mithelfen; neubeleben; plädieren; sich einsetzen für; stützen; unterhalten; unterstützen; versorgen; von Meinung sein; wecken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
service dienstleistungs

Synoniemen voor "Sold":


Wiktionary: Sold

Sold
noun
  1. Bezahlung für das Handwerk eines Soldaten



Engels

Uitgebreide vertaling voor Sold (Engels) in het Duits

sold:

sold bijvoeglijk naamwoord

  1. sold
    verkauft

Vertaal Matrix voor sold:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkauft sold

Verwante woorden van "sold":

  • unsold

Synoniemen voor "sold":

  • oversubscribed; sold-out

Antoniemen van "sold":

  • unsold

Verwante definities voor "sold":

  1. disposed of to a purchaser1
    • this merchandise is sold1

Sold vorm van sell:

to sell werkwoord (sells, sold, selling)

  1. to sell (handle; deal in; hawk; peddle; push)
    verkaufen; verhandeln; veräußern; vertreiben; handeln; feilbieten; auktionieren
    • verkaufen werkwoord (verkaufe, verkaufst, verkauft, verkaufte, verkauftet, verkauft)
    • verhandeln werkwoord (verhandele, verhandelst, verhandelt, verhandelte, verhandeltet, verhandelt)
    • veräußern werkwoord (veräußere, veräußerest, veräußeret, veräußerete, veräußeretet, veräußert)
    • vertreiben werkwoord (vertreibe, vertreibst, vertreibt, vertrieb, vertriebt, vertrieben)
    • handeln werkwoord (handle, handelst, handelt, handelte, handeltet, gehandelt)
    • feilbieten werkwoord (feilbiete, feilbietest, feilbietet, feilbot, feilbotet, feilgeboten)
    • auktionieren werkwoord (auktioniere, auktionierst, auktioniert, auktionierte, auktioniertet, auktioniert)
  2. to sell
    verkaufen; etwas verkaufen
  3. to sell
    verschleißen
    • verschleißen werkwoord (verschleiße, verschleißt, verschliß, verschlißt, verschlissen)

Conjugations for sell:

present
  1. sell
  2. sell
  3. sells
  4. sell
  5. sell
  6. sell
simple past
  1. sold
  2. sold
  3. sold
  4. sold
  5. sold
  6. sold
present perfect
  1. have sold
  2. have sold
  3. has sold
  4. have sold
  5. have sold
  6. have sold
past continuous
  1. was selling
  2. were selling
  3. was selling
  4. were selling
  5. were selling
  6. were selling
future
  1. shall sell
  2. will sell
  3. will sell
  4. shall sell
  5. will sell
  6. will sell
continuous present
  1. am selling
  2. are selling
  3. is selling
  4. are selling
  5. are selling
  6. are selling
subjunctive
  1. be sold
  2. be sold
  3. be sold
  4. be sold
  5. be sold
  6. be sold
diverse
  1. sell!
  2. let's sell!
  5. sold
  6. selling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor sell:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auktionieren deal in; handle; hawk; peddle; push; sell auction; sell by auction
etwas verkaufen sell
feilbieten deal in; handle; hawk; peddle; push; sell display; peddle
handeln deal in; handle; hawk; peddle; push; sell accomplish; achieve; achieve something; act; agitate; bargain; carry on a business; deal; deal with; do; function; haggle; mediate; negociate; negotiate; peddle; perform; succeed; trade
verhandeln deal in; handle; hawk; peddle; push; sell deliberate on
verkaufen deal in; handle; hawk; peddle; push; sell peddle
verschleißen sell tire out; wear out
vertreiben deal in; handle; hawk; peddle; push; sell dispel; disperse; expel; oust; remove
veräußern deal in; handle; hawk; peddle; push; sell
- betray; deal; trade
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dispose of

Verwante woorden van "sell":


Synoniemen voor "sell":


Antoniemen van "sell":


Verwante definities voor "sell":

  1. the activity of persuading someone to buy1
    • it was a hard sell1
  2. persuade somebody to accept something1
    • The French try to sell us their image as great lovers1
  3. give up for a price or reward1
    • She sold her principles for a successful career1
  4. exchange or deliver for money or its equivalent1
    • He sold his house in January1
    • She sells her body to survive and support her drug habit1
  5. do business; offer for sale as for one's livelihood1
    • The brothers sell shoes1
  6. deliver to an enemy by treachery1
    • Judas sold Jesus1
  7. be sold at a certain price or in a certain way1
    • These books sell like hot cakes1
  8. be responsible for the sale of1
    • All her publicity sold the products1
  9. be approved of or gain acceptance1
    • The new idea sold well in certain circles1

Wiktionary: sell

sell
verb
  1. to agree to transfer goods or provide services
sell
verb
  1. -
  2. viel gekauft werden
  3. einen Gegenstand, eine Ware gegen Geld abgeben
  4. verkaufen
Cross Translation:
FromToVia
• sell → verkaufen ↔ verkopen — goederen tegen betaling aan een nieuwe eigenaar geven
• sell → kolportieren ↔ colporter — vendre à domicile.
• sell → aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen ↔ tendre — étirer un fil, une corde, une surface; tirer une corde par plusieurs côtés pour la rendre raide ; étirer une peau.
• sell → verkaufen; veräußern ↔ vendre — aliéner une chose, transporter, céder à quelqu’un la propriété d’une chose pour un certain prix, contre une somme d'argent.

Verwante vertalingen van Sold







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1380 seconde
Page rendered in 1.0 seconds