Duits
Uitgebreide vertaling voor Auseinander (Duits) in het Engels
auseinander:
-
auseinander (entzwei)
split up; from each other; apart; parted-
split up bijvoeglijk naamwoord
-
from each other bijvoeglijk naamwoord
-
apart bijvoeglijk naamwoord
-
parted bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor auseinander:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
split up | aufgliedern; auflösen; aufteilen; auseinandergehen; auseinanderstieben; auseinandertreiben; dividieren; gliedern; scheiden; sich aufteilen; sich teilen; sich trennen; teilen; trennen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
parted | auseinander; entzwei | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apart | auseinander; entzwei | abgeschieden; abgesondert; absonderlich; apart; aufgelöst; auseinander gegangen; einzeln; entbunden; freistehend; gesondert; getrennt; separat; von einander getrennt |
from each other | auseinander; entzwei | |
split up | auseinander; entzwei |
Synoniemen voor "auseinander":
Wiktionary: auseinander
auseinander
adverb
-
into separate parts
Computer vertaling door derden: