Anspannung: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Anspannung:
- burden; stress; tension; strain; tenseness; tightness
Wiktionary:
- Anspannung → tension, suspense
- Anspannung → tension, stretch, stress

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anspannung (Duits) in het Engels

die Anspannung (emotionale Spannung)
the burden; the stress
- burden [the ~] zelfstandig naamwoord
- stress [the ~] zelfstandig naamwoord
die Anspannung (Spannung)
the tension; the strain; the tenseness; the tightness
- tension [the ~] zelfstandig naamwoord
- strain [the ~] zelfstandig naamwoord
- tenseness [the ~] zelfstandig naamwoord
- tightness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Anspannung (Spannung)
the tenseness; the tightness; the strain
- tenseness [the ~] zelfstandig naamwoord
- tightness [the ~] zelfstandig naamwoord
- strain [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burden	Anspannung; emotionale Spannung	Bürde; Gewicht; Kreuz; Last; Schwere
strain	Anspannung; Spannung	Anstrengung; Anstrengungen; Aufwand; Bemühen; Bemühung; Blutdruck; Druck; Kraftanstrengung; Mühe; Mühewaltung; Versuch; Zwang
stress	Anspannung; emotionale Spannung	Hektik; Streß
tenseness	Anspannung; Spannung
tension	Anspannung; Spannung	Gereiztheit; Nervosität
tightness	Anspannung; Spannung	Armut; Bedürftigkeit; Beklemmung; Beklommenheit; Defizit; Enge; Engpaß; Engpässe; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Schmalheit; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burden		aufsatteln; auftragen; beauftragen; satteln
strain		strecken
stress		Nachdruck verleihen; beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; wetzen

Anspannung

noun

eine psychische oder physische Belastung, aus der Nervosität hervorgeht
- Anspannung → tension

Anspannung

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Anspannung	→ tension; stretch; stress	↔ tension — État de ce qui est tendu (sens général)