Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor gefahrlos (Duits) in het Engels

gefahrlos:

gefahrlos bijvoeglijk naamwoord

  1. gefahrlos (risikolos; harmlos; ungefährlich)
    without risk; harmless; without danger

Vertaal Matrix voor gefahrlos:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harmless gefahrlos; harmlos; risikolos; ungefährlich harmlos; ungefährlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
without danger gefahrlos; harmlos; risikolos; ungefährlich sicher
without risk gefahrlos; harmlos; risikolos; ungefährlich sicher

Synoniemen voor "gefahrlos":


Wiktionary: gefahrlos

gefahrlos
adjective
  1. ohne Gefahr
gefahrlos
adjective
  1. -
  2. not in danger

Cross Translation:
FromToVia
gefahrlos inoffensive; innocuous; harmless; safe; benign inoffensif — Qui n'est pas dangereux, qui ne fait pas de mal.
gefahrlos certain; sure; safe; harmless; benign; secure; reliable; trustworthy; dependable; faithful; responsible sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.