Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Hilflosigkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hilflosigkeit (Duits) in het Engels

Hilflosigkeit:

Hilflosigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Hilflosigkeit (Kraftlosigkeit; Schlaffheit; Schwäche; Ohnmacht)
    the impotence; the powerlessness
  2. die Hilflosigkeit
    the powerlessness; the helplessness; the impotence

Vertaal Matrix voor Hilflosigkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
helplessness Hilflosigkeit Hilfebedürftigkeit
impotence Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche
powerlessness Hilflosigkeit; Kraftlosigkeit; Ohnmacht; Schlaffheit; Schwäche Ohnmacht

Wiktionary: Hilflosigkeit

Hilflosigkeit
noun
  1. state of being helpless
  2. feeling of inadequacy or impotence