Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Gipfel

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Gipfel

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gipfel:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gipfel (Duits) in het Engels

Gipfel:

Gipfel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gipfel
    the tip
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Gipfel (Berggipfel; Spitze)
    the peak; the mountain top; the summit; the pinnacle; the top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Gipfel (Gipfelpunkt)
    the crown; the crest; the peak; the top
    • crown [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Gipfel (Höchsterreichbare; Spitze)
    the peak; the tip; the top; the vertex; the apex; the summit; the crest; the pinnacle; the mountain top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • vertex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • apex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Gipfel (Spitze)
    the peak; the spike; the top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spike [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Gipfel (Spitze)
    the culminating point; the summit; the apex; the climax; the top
    • culminating point [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • apex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Gipfel (Rahmen; Kante; Leiste; )
    the frame work
  8. der Gipfel (Zentrumspitze; Gipfelpunkt; Berggipfel)
    the vertex; the tip; the apex; the summit; the crest
    • vertex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • apex [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. der Gipfel (Gipfeltreffen; Gipfelkonferenz)
    the summit meeting; the summit talks; the summit conference
  10. der Gipfel (Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt)
    the culmination
  11. der Gipfel (Gipfelpunkt; Hügelgipfel)
    the crest; the hilltop
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hilltop [the ~] zelfstandig naamwoord
  12. der Gipfel (Höhepunkt; Spitze)
    the summmit
    • summmit [the ~] zelfstandig naamwoord
  13. der Gipfel (Gipfelhöhe)
    the mountain heighth; the height of the summit
  14. der Gipfel (Spitze; Berggipfel)
    the peak; the crest; the mountain top
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mountain top [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gipfel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apex Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze
climax Gipfel; Spitze Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze
crest Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Hügelgipfel; Spitze; Zentrumspitze Bergrücken; Gebirgskamm; Giebelspitze; Hahnenkamm; Helmbusch; Hügelrücken; Kamm; Nock; Nocken; Schaumkrone
crown Gipfel; Gipfelpunkt Kopfschmuck; Kranz; Krone; Königskrone
culminating point Gipfel; Spitze
culmination Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
frame work Aufstellung; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Register; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis
height of the summit Gipfel; Gipfelhöhe
hilltop Gipfel; Gipfelpunkt; Hügelgipfel
mountain heighth Gipfel; Gipfelhöhe Berghöhe
mountain top Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze
peak Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze Felsenspitze; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze
pinnacle Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze
spike Gipfel; Spitze
summit Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze
summit conference Gipfel; Gipfelkonferenz; Gipfeltreffen
summit meeting Gipfel; Gipfelkonferenz; Gipfeltreffen Gipfeltreffen
summit talks Gipfel; Gipfelkonferenz; Gipfeltreffen
summmit Gipfel; Höhepunkt; Spitze
tip Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze Ablauf; Anspielung; Bedienungsgeld; Ende; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spitze; Spur; Stichwort; Tip; Tipp; Trinkgeld; Verweisung; Wink
top Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze Bedeckung; Decke; Deckplane; Haube; Höhepunkt; Kappe; Klimax; Kopfbedeckung; Mütze; Orgasmus; Plane; Uniformmütze; Verschlusskappe; Überdachung
vertex Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze Scheitel; Scheitelpunkt; Vertex
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crown krönen
spike Nägel einschlagen; annageln; einhämmern; festnageln; harpunieren; hämmern; hämmern mit ein Hammer; nageln; schlagen; tischlern
tip kippen
top Abkappen; köpfen; steigern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
top höchste; oberst; oberste
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peak bedeutendste; hervorragendste; höchst; höchste; oberste; vornehmste; äußerst

Synoniemen voor "Gipfel":


Wiktionary: Gipfel

Gipfel
noun
  1. das Höchstmaß einer Leistung, eines Vorgangs oder einer Emotion
    • Gipfel → top
  2. vereinzelt die Spitze eines Baumes
    • Gipfel → top
  3. die höchste Stelle eines Berges oder eines Gebirgszuges
  4. ein politisches Spitzentreffen
Gipfel
noun
  1. highest point
  2. moment of greatest success, expansion, etc
  3. mountain top
  4. peak, top of mountain
  5. gathering of leaders
Cross Translation:
FromToVia
• Gipfel → okay; agreed ↔ top — hoogste punt, (bovenste) uiteinde
• Gipfel → apogee ↔ apogée — Point où un astre se trouve à sa plus grande distance de la Terre.
• Gipfel → summit; surface; top ↔ faîte — Le comble, la partie la plus élever d’un bâtiment, d’un édifice.
• Gipfel → top; height; summit; surface ↔ haut — élévation, hauteur.
• Gipfel → summit ↔ sommet — Définition 1, partie élevée :







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0447 seconde
Page rendered in 1.0 seconds