Aktualisieren: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

aktualisieren:
- update; modify; touch up; improve; refresh; reload; repaint
Wiktionary:
- aktualisieren → make topical, update, refresh
- aktualisieren → update

Duits

Uitgebreide vertaling voor aktualisieren (Duits) in het Engels

aktualisieren (auf den neusten Stand bringen)
to update; to modify; to touch up; to improve
- update werkwoord (updates, updated, updating)
- modify werkwoord (modifies, modified, modifying)
- touch up werkwoord (touches up, touched up, touching up)
- improve werkwoord (improves, improved, improving)
aktualisieren
to update
– To change a system or a data file to make it more current. ¹
- update werkwoord (updates, updated, updating)
aktualisieren
to refresh
– To update displayed information with current data. ¹
- refresh werkwoord (refreshs, refreshed, refreshing)
aktualisieren
reload
– To retrieve a new copy of the Web page currently visible in a Web browser. ¹
- reload werkwoord
aktualisieren
to update
– To change an existing row of data in the data store or to transmit pending changes to the data store. ¹
- update werkwoord (updates, updated, updating)
aktualisieren
repaint
– To redraw the screen. The Repaint method completes any pending screen updates for a specified form. ¹
- repaint werkwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
update		Auffüllung; Crawl; Update; Updatepaket
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
improve	aktualisieren; auf den neusten Stand bringen	abhelfen; aufarbeiten; aufbessern; aufbringen; ausbauen; ausbessern; beenden; berichtigen; besser werden; bessern; ergänzen; erneuern; etwas vollkommen machen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; genesen; gesunden; herauftragen; hinaufbringen; hinaufführen; komplettieren; korrigieren; kurieren; perfektionieren; renovieren; sichbessern; verbesseren; verbessern; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
modify	aktualisieren; auf den neusten Stand bringen	abändern; differenzieren; modifizieren; nuancieren; umgestalten; umändern; verändern; ändern
refresh	aktualisieren	abermals tun; abkühlen; aktivieren; auffrischen; aufmöbeln; aufs neue machen; aufs neue tun; auswechseln; beleben; erfrischen; erneuern; neu beleben; noch einmal tun; nochmals tun; reanimieren; sich erholen; wechseln; wiederholen; wiederum tun
reload	aktualisieren	erneut laden
repaint	aktualisieren
touch up	aktualisieren; auf den neusten Stand bringen	frisieren; retuschieren
update	aktualisieren; auf den neusten Stand bringen

aktualisieren

verb

aktualisieren

verb

Cross Translation:

From	To	Via
• aktualisieren	→ update	↔ updaten — informatica\|nld actueler maken
• aktualisieren	→ update	↔ bijwerken — (overgankelijk) zorgen dat alle veranderingen die inmiddels nodig geworden waren doorgevoerd zijn
• aktualisieren	→ update	↔ actualiser — philo\|fr Réaliser, faire passer une chose du virtuel au réel.
• aktualisieren	→ update	↔ mettre à jour — Faire correspondre à l’état actuel du savoir, du progrès, des derniers développements, etc.