Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Rennen (Duits) in het Engels
rennen:
-
rennen (schnelllaufen; laufen; spurten; sprinten; wettlaufen; spritzen; traben; jagen; springen; rasen; eilen; hetzen; hasten; stürzen; schuften; wetzen; galoppieren)
-
rennen (schnell laufen)
-
rennen
-
rennen (ein Rennen fahren)
-
rennen (eilen; laufen; jagen; hasten)
-
rennen (eilen; jagen; laufen; tragen; stürzen; fangen; spritzen; springen; hetzen; fegen; hasten; wetzen; sprinten; galoppieren)
Conjugations for rennen:
Präsens
- renne
- rennst
- rennt
- rennen
- rennt
- rennen
Imperfekt
- rannte
- ranntest
- rannte
- rannten
- ranntet
- rannten
Perfekt
- habe gerannt
- hast gerannt
- hat gerannt
- haben gerannt
- habt gerannt
- haben gerannt
1. Konjunktiv [1]
- renne
- rennest
- renne
- rennen
- rennet
- rennen
2. Konjunktiv
- rännte
- ränntest
- rännte
- rännten
- ränntet
- rännten
Futur 1
- werde rennen
- wirst rennen
- wird rennen
- werden rennen
- werdet rennen
- werden rennen
1. Konjunktiv [2]
- würde rennen
- würdest rennen
- würde rennen
- würden rennen
- würdet rennen
- würden rennen
Diverses
- renn!
- rennt!
- rennen Sie!
- gerannt
- rennend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor rennen:
Synoniemen voor "rennen":
Wiktionary: rennen
rennen
rennen
Cross Translation:
verb
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rennen | → run | ↔ rennen — [A] 1. zeer snel lopen |
• rennen | → run | ↔ hollen — (ergatief) zeer snel lopen (gericht) |
• rennen | → run | ↔ courir — Se déplacer rapidement, avec impétuosité, par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, n'ayant pendant un court instant aucun appui au sol. |
Rennen:
-
Rennen (Wettrennen; Wettlauf)
-
Rennen (Laufen)
-
Rennen (Gerenne)
Vertaal Matrix voor Rennen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
race | Rennen; Wettlauf; Wettrennen | Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Hardlaufkampf; Rasse; Stamm; Stammbuch; Volksstamm; kampf; marathon |
racing | Laufen; Rennen | |
running | Gerenne; Laufen; Rennen | Gelaufe; Laufen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
race | durchfallen; eilen; ein Rennen fahren; einRennenfahren; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
running | fließend; fortwährend; gutgehend; kontinuierlich; laufend; schnelläufig; ständig |
Synoniemen voor "Rennen":
Wiktionary: Rennen
Rennen
Cross Translation:
noun
Rennen
-
Wettkampf zwischen Personen, Tieren oder Maschinen
- Rennen → race
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Rennen | → run | ↔ rennen — [B] 1. een snelheidsproef op de weg of in het terrein |
• Rennen | → run | ↔ ren — een snelheidsproef op de weg of in het terrein |
• Rennen | → race | ↔ course — Toute épreuve sportive où la vitesse est en jeu. |
Computer vertaling door derden: