Minister: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Minister:
- minister
Wiktionary:
- Minister → secretary, minister
- Minister → minister

Engels naar Duits: Meer gegevens...

minister:
- Minister; Vorgänger; Pfarrer; Pastor; Prediger; Geistliche; Diener eines Gottesdienstes; Klosterbruder
Wiktionary:
- Minister → Zwergwels, Katzenwels, Brauner katzenwels, Amerikanischer zwergwels
- minister → Minister, Ministerin, Staatssekretärin, Staatssekretär
- minister → für jemanden sorgen, sich um jemanden kümmern
- minister → Minister, Abt, Klostervorsteher, Abbé, Abbate, Geistliche, Pastor, Pfarrer, Priester

Duits

Uitgebreide vertaling voor Minister (Duits) in het Engels

Minister:

Minister [der ~] zelfstandig naamwoord

der Minister
the minister
- minister [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Minister:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
minister	Minister	Diener eines Gottesdienstes; Geistliche; Klosterbruder; Pastor; Pfarrer; Prediger; Vorgänger

Synoniemen voor "Minister":

Ressortchef; Politiker; Volksvertreter

Wiktionary: Minister

Minister

noun

Leiter eines Ministeriums
- Minister → secretary; minister

Minister

noun

politician who heads a ministry
- minister → Minister; Ministerin
head of a department of government
- secretary → Minister

Cross Translation:

From	To	Via
• Minister	→ minister	↔ minister — een persoon die deelneemt aan de regering van een land
• Minister	→ minister	↔ ministre — Membre d’un gouvernement

Computer vertaling door derden:

Engels

Uitgebreide vertaling voor Minister (Engels) in het Duits

minister:

minister [the ~] zelfstandig naamwoord

the minister
der Minister
- Minister [der ~] zelfstandig naamwoord
the minister (preacher; vicar)
der Vorgänger; der Pfarrer; der Pastor; der Prediger; der Geistliche
- Vorgänger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
- Prediger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
the minister (pastor; preacher; vicar; clergyman)
der Pfarrer; der Geistliche; der Pastor
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
the minister (clergyman; priest; pastor)
der Geistliche; der Pastor; der Diener eines Gottesdienstes; der Pfarrer; der Klosterbruder
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pastor [der ~] zelfstandig naamwoord
- Diener eines Gottesdienstes [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfarrer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klosterbruder [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor minister:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Diener eines Gottesdienstes	clergyman; minister; pastor; priest
Geistliche	clergyman; minister; pastor; preacher; priest; vicar	brother; father; friar; lay brother; monk; padre; pastor; priest; shepherd; spiritual caretaker
Klosterbruder	clergyman; minister; pastor; priest	brother; friar; lay brother; monk
Minister	minister
Pastor	clergyman; minister; pastor; preacher; priest; vicar	pastor; shepherd; spiritual caretaker
Pfarrer	clergyman; minister; pastor; preacher; priest; vicar	pastor; priest; shepherd; spiritual caretaker
Prediger	minister; preacher; vicar	clergymen
Vorgänger	minister; preacher; vicar	ancestor; ancestor element; precedent; predecessor
-	curate; diplomatic minister; government minister; minister of religion; parson; pastor; rector

Verwante woorden van "minister":

ministers

Synoniemen voor "minister":

curate; minister of religion; parson; pastor; rector; clergyman; reverend; man of the cloth
government minister; executive; executive director
diplomatic minister; diplomat; diplomatist
public service
attend; take care; look; see
work

Verwante definities voor "minister":

the job of a head of a government department¹
a person authorized to conduct religious worship¹
- clergymen are usually called ministers in Protestant churches¹
a diplomat representing one government to another; ranks below ambassador¹
a person appointed to a high office in the government¹
work as a minister¹
- She is ministering in an old parish¹
attend to the wants and needs of others¹
- I have to minister to my mother all the time¹

Wiktionary: minister

minister

noun

politician who heads a ministry
- minister → Minister; Ministerin

verb

to attend to; to tend
- minister → für jemanden sorgen; sich um jemanden kümmern

minister

noun

Politik, in Deutschland: Bundestagsmitglied, das den Minister bei seiner Arbeit unterstützt
- Staatssekretärin; Staatssekretär → minister
Politik: Leiterin eines Ministeriums
- Ministerin → secretary; minister
Leiter eines Ministeriums
- Minister → secretary; minister

Cross Translation:

From	To	Via
• minister	→ Minister	↔ minister — een persoon die deelneemt aan de regering van een land
• minister	→ Abt; Klostervorsteher; Abbé; Abbate; Geistliche; Pastor; Pfarrer; Priester	↔ abbé — À trier
• minister	→ Geistliche; Pastor; Pfarrer; Priester	↔ curé — prêtre de l'église catholique romaine pourvoir d’une cure.
• minister	→ Minister	↔ ministre — Membre d’un gouvernement
• minister	→ Priester	↔ prêtre — ecclésiastique

Wiktionary: Minister

Cross Translation:

From	To	Via
• Minister	→ Zwergwels; Katzenwels; Brauner katzenwels; Amerikanischer zwergwels	↔ bruine dwergmeerval — vissen\|nld Ameiurus nebulosus; kan 50 cm lang worden en weegt dan rond de 2,5 kg. Van oorsprong komt hij uit het oosten van de Verenigde Staten van Amerika en Canada

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Minister

Remove Ads

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Minister

Uitgebreide vertaling voor Minister (Duits) in het Engels

Minister:

Minister [der ~] zelfstandig naamwoord

der Minister

Vertaal Matrix voor Minister:

Synoniemen voor "Minister":

Wiktionary: Minister

Uitgebreide vertaling voor Minister (Engels) in het Duits

minister:

minister [the ~] zelfstandig naamwoord

the minister

the minister (preacher; vicar)

the minister (pastor; preacher; vicar; clergyman)

the minister (clergyman; priest; pastor)

Vertaal Matrix voor minister:

Verwante woorden van "minister":

Synoniemen voor "minister":

Verwante definities voor "minister":

Wiktionary: minister

Wiktionary: Minister

Verwante vertalingen van Minister