Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Banjo:
  2. Wiktionary:
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. banjo:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Banjo (Duits) in het Engels

Banjo:

Banjo [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Banjo
    the banjo
    • banjo [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Banjo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banjo Banjo

Wiktionary: Banjo

Banjo
noun
  1. Zupfinstrument mit einem runden Resonanzkörper und vier bis sechs Saiten
Banjo
noun
  1. a musical instrument

Cross Translation:
FromToVia
Banjo banjo banjocordophone portable à cordes pincées, à touche garnie de frettes marquant les demi-tons, et à table d'harmonie en membrane de parchemin tendue sur un tambour.



Engels

Uitgebreide vertaling voor Banjo (Engels) in het Duits

banjo:

banjo [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the banjo
    der Banjo
    • Banjo [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banjo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Banjo banjo

Verwante woorden van "banjo":

  • banjoes, banjos

Synoniemen voor "banjo":


Verwante definities voor "banjo":

  1. a stringed instrument of the guitar family that has long neck and circular body1

Wiktionary: banjo

banjo
noun
  1. a musical instrument
banjo
noun
  1. Zupfinstrument mit einem runden Resonanzkörper und vier bis sechs Saiten

Cross Translation:
FromToVia
banjo Banjo banjocordophone portable à cordes pincées, à touche garnie de frettes marquant les demi-tons, et à table d'harmonie en membrane de parchemin tendue sur un tambour.