Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor blinzeln (Duits) in het Engels
blinzeln:
-
blinzeln (zwinkern; augenblinzeln)
Conjugations for blinzeln:
Präsens
- blinzele
- blinzelst
- blinzelt
- blinzelen
- blinzelt
- blinzelen
Imperfekt
- blinzelte
- blinzeltest
- blinzelte
- blinzelten
- blinzeltet
- blinzelten
Perfekt
- habe geblinzelt
- hast geblinzelt
- hat geblinzelt
- haben geblinzelt
- habt geblinzelt
- haben geblinzelt
1. Konjunktiv [1]
- blinzele
- blinzelest
- blinzele
- blinzelen
- blinzelet
- blinzelen
2. Konjunktiv
- blinzelte
- blinzeltest
- blinzelte
- blinzelten
- blinzeltet
- blinzelten
Futur 1
- werde blinzeln
- wirst blinzeln
- wird blinzeln
- werden blinzeln
- werdet blinzeln
- werden blinzeln
1. Konjunktiv [2]
- würde blinzeln
- würdest blinzeln
- würde blinzeln
- würden blinzeln
- würdet blinzeln
- würden blinzeln
Diverses
- blinzel!
- blinzelt!
- blinzelen Sie!
- geblinzelt
- blinzelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor blinzeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wink | Animoticon; Augenwink; Blinzeln; verstohlene Wink | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wink | augenblinzeln; blinzeln; zwinkern |
Synoniemen voor "blinzeln":
Blinzeln:
-
Blinzeln (verstohlene Wink)
Vertaal Matrix voor Blinzeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wink | Blinzeln; verstohlene Wink | Animoticon; Augenwink |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wink | augenblinzeln; blinzeln; zwinkern |
Computer vertaling door derden: